3A Ordening herhaling

ORDENING
Herhaling
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

ORDENING
Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Thema 4 Ordening
4.1  Ontwikkeling van het leven op aarde
4.2 Organismen ordenen
4.3 Bacteriën en schimmels
4.4 Planten en dieren
4.5 Geleedpotigen en gewervelden
4.6 Organismen determineren
herhaling
Toets thema 4 (24 januari)

Slide 2 - Tekstslide

Planning vandaag
Lessonup met herhalingsvragen
Leren

Slide 3 - Tekstslide

Toets Thema 4
Ordening 

Slide 4 - Tekstslide


Stamboom slangen.
Met welk soort vertoont soort 2 de meeste verwantschap?
A
1
B
3
C
4
D
6

Slide 5 - Quizvraag

Pneumokokken zijn eencellige ziekteverwekkers die bij veel mensen in de slijmvliezen van neus- en keelholte voorkomen. Meestal veroorzaken ze geen ziekteverschijnselen. Maar soms hebben ze ernstige ziekten tot gevolg, zoals hersenvliesontsteking of longontsteking. Pneumokokken hebben wel een celwand, maar geen celkern.
Tot welke groep behoren deze organismen?


A
Tot de bacteriën
B
Tot de dieren
C
Tot de planten
D
Tot de schimmels

Slide 6 - Quizvraag


Je bekijkt een cel onder de microscoop.
Je ziet een celwand en celkern, maar geen bladgroenkorrels. Dit is een cel van?
A
bacterie
B
schimmels
C
plant
D
dier

Slide 7 - Quizvraag

koudbloedig
koudbloedig
koudbloedig
warmbloedig
warmbloedig
eieren zonder schaal
eieren zonder schaal
eieren met leerachtige schaal
eieren met harde schaal
levendbarend

Slide 8 - Sleepvraag

Waar of niet waar?

Een spin heeft uitwendig skelet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Tijdschaal: Sleep op volgorde
eerste 
dieren
eerste 
landdieren
heel eenvoudige vorm van leven
eerste 
mensachtige
eerste 
eencellige
planten

Slide 10 - Sleepvraag


Is het dier niet-symmetrisch, tweezijdig symmetrisch of veelzijdig symmetrisch?
A
Niet-symmetrisch
B
Tweezijdig symmetrisch
C
Veelzijdig symmetrisch

Slide 11 - Quizvraag


Bij welk stam hoort de zeester?
A
Holtedieren
B
Weekdieren
C
Geleedpotigen
D
Stekelhuidigen

Slide 12 - Quizvraag


Tijdens je vakantie aan het strand kom je in het zand een diertje tegen, maar weet niet wat het is.
Je telt zijn poten, het zijn er 10.

Wat voor diertje is dit?
A
Het is een duizendpoot
B
Het is een insect
C
Het is een kreeftachtige
D
Het is een spinachtige

Slide 13 - Quizvraag


Om bier te maken worden nuttige schimmels gebruikt
A
Dat is waar
B
Dat is niet waar

Slide 14 - Quizvraag



Tot welke stam van het plantenrijk hoort deze plant?
A
Naaktzadigen
B
Bedektzadigen
C
Bomen
D
Landplanten

Slide 15 - Quizvraag



Bij welke stam van het plantenrijk hoort deze plant?
A
Mossen
B
Varens
C
Zaadplanten
D
Paardenstaarten

Slide 16 - Quizvraag



Bij welke stam van de dieren hoort dit dier?
A
Sponzen
B
Weekdieren
C
Stekelhuidigen
D
Holtedieren

Slide 17 - Quizvraag


De slang is een gewerveld dier. Tot welke klasse hoort deze?
A
Amfibieën
B
Reptielen
C
Vissen
D
Zoogdieren

Slide 18 - Quizvraag



Een dolfijn is levendbarend... Bij welke klasse hoort dit gewervelde dier?
A
Zoogdieren
B
Vissen
C
Amfibieën
D
Reptielen

Slide 19 - Quizvraag



Op basis van wat gaan we bij Biologie alle organismen ordenen?
A
Hoe groot dieren zijn
B
Op kleur
C
Gemeenschappelijke kenmerken
D
leeftijd

Slide 20 - Quizvraag



Welke groep is niet koudbloedig?
A
Vissen
B
Vogels
C
Amfibieën
D
Reptielen

Slide 21 - Quizvraag



Bij welk RIJK hoort de cel van dit organisme?
A
bacteriën
B
schimmels
C
planten
D
dieren

Slide 22 - Quizvraag



Het plantenrijk verdeel je in 3 STAMMEN. Welke zijn dit?
A
naaktzadigen, bedektzadigen en planten zonder zaden
B
waterplanten en landplanten en oeverplanten
C
wieren, sporenplanten, zaadplanten
D
bomen, struiken, grassen

Slide 23 - Quizvraag

Welke voedingsmiddel is niet gemaakt met bacteriën?
A
Yoghurt,
B
Zuurkool
C
Bier

Slide 24 - Quizvraag



Tot welke STAM behoort de kreeft?
A
Geleedpotigen
B
Kreeftachtigen
C
Gewervelden
D
Stekelhuidigen

Slide 25 - Quizvraag


In de afbeelding zie je een wants. Deze is:
A
Tweezijdig symmetrisch
B
Veelzijdig symmetrisch
C
Asymmetrisch

Slide 26 - Quizvraag

Welke stam heeft geen skelet?
A
Geleedpotigen
B
Stekelhuidigen
C
Weekdieren
D
Wormen

Slide 27 - Quizvraag

Zullen er meer fossielen van wormen zijn gevonden of meer van stekelhuidigen?
A
Wormen
B
Stekelhuidigen

Slide 28 - Quizvraag

Welke huid hebben reptielen?
A
Slijm
B
Veren
C
Haren
D
Schubben

Slide 29 - Quizvraag

Zijn amfibieën koudbloedig of warmbloedig?
A
Koudbloedig
B
Warmbloedig

Slide 30 - Quizvraag

Hoe planten vissen zich voort?
A
Levendbarend
B
Eieren met een kalkschaal
C
Eieren zonder schaal
D
Eieren met leerachtige schaal

Slide 31 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van sponsdieren?
A
Zitten meestal vast op de bodem
B
Stevige hoornvezels tussen de cellen
C
Niet-symmetrisch
D
Uitwendig skelet als een pantser

Slide 32 - Quizvraag

Aan de slag!
Leer: Voor de toets van volgend lesuur
Hoe: Op de manier die jij wilt.
Hulp: Hand opsteken, docent komt je helpen.








Slide 33 - Tekstslide