- A (meestertype) wil meer van iets (geld, macht, sex etc.). Hij/zij vertelt wat het is en hoe hij/zij dit gaat bereiken (plot).
- B (knechttype) bespioneert
- C (meestertype) komt op en schept op dat het plan heel simpel is. Gaan beide af om plan voor te bereiden.
- B komt op en vertelt het publiek hoe slecht/gemeen/doortrapt het plan is en komt met een tegenplan (counterplot). Roept de hulp van D (knechttype in). Herhalen beide plots tegen publiek.
- Spelen plot/counterplot uit