V3 week 9.3: § 4.2
1 / 22
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Lever een foto in van § 4.1 vraag ###
Slide 2 - Open vraag
Slide 3 - Tekstslide
Hiernaast zie je de verbrandingsfactoren.
Welke mist?
Welke mist?
A
Ontbrandingstemperatuur
B
Warmte
C
Brandstof
D
Benzine
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Welke is geen voorwaarde voor een verbranding?
A
Brandstof
B
Lucifer
C
Zuurstof
D
Ontbrandingstemperatuur
Slide 7 - Quizvraag
Welke brandstof zal eerder branden?
A
steenkool: ontbrandingstemperatuur: 350˚C
B
papier:
ontbrandingstemperatuur: 200˚C
Slide 8 - Quizvraag
De ontbrandingstemperatuur van methaan is hoger dan kamertemperatuur
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Zand is ook een blusmiddel. Welke verbrandingsvoorwaarde haal je weg, wanneer je zand als blusmiddel gebruikt?
A
Zuurstof
B
Ontbrandingstemperatuur
C
Brandstof
Slide 11 - Quizvraag
Je blust een papierbrand met water. Welke brandvoorwaarde wordt weggenomen?
A
Zuurstof
B
Ontbrandings-temperatuur
C
Brandstof
Slide 12 - Quizvraag
Welke brandvoorwaarde wordt weggenomen bij blussen met een blusdeken?
A
Zuurstof
B
Ontbrandingstem-peratuur
C
Brandbare stof
Slide 13 - Quizvraag
Je draait de kraan van je brander dicht.
Welke brandvoorwaarde neem je weg?
Welke brandvoorwaarde neem je weg?
A
Zuurstof
B
Ontbrandings-temperatuur
C
Brandstof
Slide 14 - Quizvraag
Bij een bosbrand zorgt het kappen van nog niet aangetaste bomen voor het verwijderen van de volgende brandvoorwaarde:
A
Zuurstof
B
Brandstof
C
Warmte
D
Het helpt niet
Slide 15 - Quizvraag
Je dooft een waxine lichtje door het in een potje te zetten en dat potje met een deksel af te sluiten
Welke brandvoorwaarde neem je weg?
Welke brandvoorwaarde neem je weg?
A
Zuurstof
B
Ontbrandings-temperatuur
C
Brandstof
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Maak kloppend
...Al(s) +.....O2(g) -->.....Al2O3(s)
...Al(s) +.....O2(g) -->.....Al2O3(s)
A
2-3-2
B
2-2-3
C
4-3-2
D
4-3-4
Slide 19 - Quizvraag
Wat mag je niet met water blussen?
A
Een stapel brandend textiel.
B
Een brand bij een benzinestation
C
Een brand in een schakelkast.
D
Een brand in een papiercontainer.
Slide 20 - Quizvraag
Welke stof(fen) ontstaan er bij een verbranding?
A
...zuurstof
B
...oxide
C
metaal
D
warmte
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de juiste reactieschema voor de verbranding van kalium?
A
kalium --> kaliumoxide
B
kalium + zuurstof --> kaliumoxide
C
kalium + zuurstof --> kaliumzuurstof
D
kaliumoxide --> kalium + zuurstof
