Start Percentage

Periode 4 
Percentages en promilages 
Boek Farmaceutisch rekenen H5 en H6 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FarMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Periode 4 
Percentages en promilages 
Boek Farmaceutisch rekenen H5 en H6 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Je kan uitleggen wat een percentage is. 
Je hebt geoefend met het rekenen met procenten 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Percentage 
  • Een procent is een deel van 100. => 1/100 deel 
  • Honderd is altijd het geheel. Het percentage (= het aantal procenten) is een deel van het geheel (dus van 100).

Procent %  = gedeelte / totaal x 100%

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Stap 1. Procenten en percentages


Neem in je Boek Farmaceutisch rekenen H5 en H6 door en maak oefen opgaves
1% betekent 1/100 ste deel ofwel:
● 1 % g/g = 1 gram in 100 gram
● 1 % g/v = 1 gram in 100 ml
● 1 % v/v = 1 ml in 100ml

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formules voor uitwerken 
conc % m/m =Gedeelte in gram /geheel in gram x100%

conc % m/v =Gedeelte in gram /geheel in ml x100%

conc % v/v =Gedeelte in ml/geheel in ml x100%


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

a. In voorraad is een morfine-injectie met een sterkte van 2 %. Een patiënt krijgt 50 mg. Vraag: hoeveel ml moet er worden toegediend?

Aanpak: In eerste instantie ben je misschien geneigd om te denken dat je een tekort aan gegevens hebt om dit vraagstuk op te lossen. Echter vanuit het %-getal kan worden afgeleid hoeveel mg morfine in 1 ml zit. 
Dit is de sleutel tot de oplossing.
2 % morfineoplossing wil zeggen 2 gram in 100 ml oplossing, ofwel 2.000 mg in 100 ml-oplossing.
De patiënt heeft 50 mg morfine nodig. Dit komt overeen met 2,5 ml 
(50 mg : 2.000 mg × 100 ml).

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel 100 (geheel) studenten zijn er 17 (gedeelte) jongens
Hoe groot is het percentage jongen?

Slide 7 - Open vraag

17/100 x100%= 17%
Maar nu zijn er van de 28 studenten er 3 jongens. Hoeveel is het percentage nu? ( rond af op 2 decimalen)

Slide 8 - Open vraag

3/28x100%=10,71%
Andersom Gedeelte berekenen
je weet het percentage en het geheel, hoeveel is dan het gedeelte? 

Geheel/ 100% x aantal %= gedeelte

Je hebt 100 knikkers waarvan 35% rood is. Hoeveel rode knikkers heb je?
100/100%=1%
1% x35%=35 knikkers
Of in 1 x 
100/100%x35%=35

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 procent van de studenten zijn jongen. Er zijn 150 studenten, hoeveel jongens zijn er?

Slide 10 - Open vraag

150/100x4=6
Percentage 
vb je hebt 150 knikkers waarvan er 30 rood zijn. Wat is het percentage rode knikkers? 

Procent % = gedeelte / totaal x 100%

=> 30/150x100%=20%

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Percentage met kruistabel 
Verhoudingstabel


Kruistabel 
150
30
100%
100x30/150=20%
150
150/100 
30
100%
100/100=1%
150/100 x20

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu andersom 
je weet het percentage en het geheel, hoeveel is dan het gedeelte? 

Geheel/ 100% x aantal %= gedeelte

Je hebt 200 knikkers waarvan 35% rood is. Hoeveel rode knikkers heb je?
200/100%=2 (=1%)
2% x35%=70 knikkers
Of in 1 x 
200/100%x35%=70 knikkers

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ook dit kan in een tabel 
Verhoudingstabel



Kruistabel 
100%
35%
200 
200x35/100=70
100%
100/100=1%
1%x35%=35%
200
200/100=2
2x35= 70 knikker

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij makkelijk?
Formule
Kruistabel
mijn eigen manier
Verhoudingstabel

Slide 15 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Maak volgende opdrachten 
boek farmaceutisch rekenen 5.1 vraag 15 t/m 20

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

15.In voorraad: een morfineoplossing van 5 %. De patiënt moet 15 mg krijgen toegediend. Hoeveel ml moet er worden toegediend?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord 15 
5% morfneoplossing wil zeggen 5 gram in 100 ml oplossing ofwel 5.000 mg in 100 ml oplossing.
De patiënt heef 15 mg morfne nodig. Dit komt overeen met 0,3 ml







5000mg
1mg
15mg
100ml
100/ 5000
100/5000x15

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

16. In voorraad: ampullen atropine HCl van 3 %. De patiënt krijgt 9 mg atropine per injectie. Hoeveel ml moet er worden toegediend

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord 16
3% atropineoplossing wil zeggen 3 gram in 100 ml oplossing ofwel 3.000 mg in 100 ml oplossing.
De patiënt heef 9 mg atropine nodig. Dit komt overeen met 0,3 ml 






3000mg
1mg
9mg
100ml
100/ 3000
100/3000x9

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Farmaceutisch rekenen
H5.1 vraag 20 tm 25

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je het idee dat je al beter snapt hoe je moet rekenen met procenten?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies