Vaste volgorde van ontleden
- Mijn buurjongen heeft een oude Nokia zonder internet gekocht.
- Luuk zit een broodje te eten aan tafel.
1. Onderstreep de persoonsvorm (pv). -->
vraagzin maken --> ww vooraan
2. Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen. --> kan het voor de pv?
3. Benoem het werkwoordelijk gezegde (wg). --> alle ww + splitsbare ww + aan het + te
4. Benoem het onderwerp (o). --> wie/wat + pv?
5. Benoem het lijdend voorwerp (lv). --> wie/wat + pv/gez. + o (+ gez.)?