2 HV les 11/11 verbanden + spelletje

Lezen
timer
10:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Toets bespreken

Slide 2 - Tekstslide

Na deze les
- Concluderende, redengevende en oorzakelijke verbanden herkennen
- Tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden


Slide 3 - Tekstslide

Wat is een redengevend verband?
A
Een verband dat aangeeft waarom iemand iets doet/vindt.
B
Een verband dat een verschil of overeenkomst noemt.
C
Een verband dat de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde beschrijft.
D
Een verband met signaalwoorden als: maar, tegenover, toch

Slide 4 - Quizvraag

Wat is geen concluderend signaalwoord?
A
met andere woorden
B
dus
C
dan ook
D
de slotsom is

Slide 5 - Quizvraag

'Doordat' is een signaalwoord dat een oorzakelijk verband aangeeft.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Hoe omschrijf je een oorzakelijk verband het beste?
A
Dit verband geeft aan waardoor iets gebeurt.
B
Dit verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.
C
Dit doet iemand heel bewust
D
Dit gebeurt buiten iemands wil

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord van een redengevend verband?
A
want
B
echter
C
daarentegen
D
bovendien

Slide 8 - Quizvraag

Huiswerk vrijdag
Opdracht 2, 4
Vwo opdracht: 5

Slide 9 - Tekstslide

Euromunt 
Twitteren
Klavertje vier
Hand
Six-pack
Seven-up
Inktvis
Kattenlevens
Bowlingkegels
Voetbalteam
Eierdoos
Vrijdag
Valentijn
Kwartier

Slide 10 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Onderwerp en hoofdgedachte
Onderwerp: in 1 of enkele woorden waar de hele tekst over gaat

Hoofdzaken en bijzaken


Slide 12 - Tekstslide

Kun je nu:
- Concluderende, redengevende en oorzakelijke verbanden herkennen?
- Tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden?

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk vrijdag
Opdracht 2, 4
Vwo opdracht: 5

De Brug blz 250, opdracht 1

Slide 14 - Tekstslide