Les 4. Erfelijkheid


Les 4 erfelijkheid

Oefenen, oefenen, oefenen!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les


Les 4 erfelijkheid

Oefenen, oefenen, oefenen!

Slide 1 - Tekstslide

Waarom denk jij dat je wat moet leren over erfelijkheid?

Slide 2 - Open vraag

Fokprogramma
Fokkerij betekent het doelbewust kiezen van combinaties van ouderdieren, die te paren met het doel
een nakomeling te leveren die zoveel mogelijk aan de door de fokker gewenste eigenschappen
voldoet.

Fokzuiverheid!

Slide 3 - Tekstslide

Even een overzicht
Dominant:                                    Hoofdletter.  Als er een hoofdletter aanwezig is komt alleen de                                                                        eigenschap voor de groter letter tot uiting.
Recessief:                                    Kleine letter. Kan alleen tot uiting komen als er twee kleine letters                                                                  zijn. 
* Bij X-chromosomaal is dit anders. 

Heterozygoot:                          Groter letter (dominant) + kleine letter (recessief) 
Homozygoot:                            Alleen grote letter(s) of alleen kleine letter(s)

Monohybride kruisingen:   Kruising met een enkele eigenschap, bijvoorbeeld rechte oren (R) of                                                            hangende oren (r)

Slide 4 - Tekstslide

Onvolledig dominant
Dominante allel is niet dominant genoeg waardoor het recessieve allel deels tot uiting komt in het genotype

Hoofdletter met daarboven een aanduiding om het verschil te herkennen

Slide 5 - Tekstslide

Intermediair overerven
Beide eigenschappen zijn even sterk aanwezig

Nakomelingen vertonen tussenliggende eigenschap ->

Beide eigenschappen krijgen een hoofdletter

Slide 6 - Tekstslide

Polygeen overerven

Meerdere genen bepalen 1 eigenschap

Bijvoorbeeld huidskleur

Slide 7 - Tekstslide


A) Schrijf van elke persoon op wat zijn allelen zijn (gebruik a of A)
B) Schrijf daar achter of ze 
heterozygoot,
homozygoot dominant of 
homozygoot recessief zijn.
Oefening 1

Slide 8 - Tekstslide

Antwoord:
Vader           Aa       Heterozygoot
Moeder       Aa       Heterozygoot
F1 zoon       aa       Homozygoot recessief
F1 dochter Aa       Heterozygoot
F1 zoon        Aa      Heterozygoot
F1 dochter  AA      Homozygoot dominant

Slide 9 - Tekstslide

Oefening 2

Twee grasparkieten worden met elkaar gekruist. Ze zijn allebei heterozygoot voor het blauwe vederdek. Het recessieve allel voor wit vederdek komt bij de P niet tot uiting. 

Maak een kruisingsschema en schrijf de verhoudingen van het genotype en fenotype op.


Slide 10 - Tekstslide

Oefening 3
Bij fruitvliegen is het gen voor een grijs lichaam dominant (G)
Het gen voor een zwart lichaam is recessief (g)

Twee fruitvliegen worden gekruist en krijgen 158 grijze en 49 zwarte nakomelingen.  Hoe is de erfelijke aanleg van de ouders?

Slide 11 - Tekstslide

Wat weet je
Fenotype F1:
75% = grijs
25% = zwart

Meestal heterozygoot

Slide 12 - Tekstslide

Oefening 4
Cavia's met een bruingele vacht zijn homozygoot voor de vachtkleur. Ook cavia's met een witte vacht zijn homozygoot voor de vachtkleur. Lichtgele cavia's hebben een intermediair fenotype.

 

Twee cavia's worden een aantal malen gekruist. Dit lever 23 nakomelingen op: 6 bruingele, 5 witte en 12 lichtgele dieren.
Wat is waarschijnlijk de vachtkleur van elk van de ouders?

Slide 13 - Tekstslide

Wat weet je?
6 bruingeel  = 1/4 
5 wit                = 1/4
12 lichtgeel  = 1/2

Lichtgeel = intermediair 

Ouders dus -> 


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Quizlet time!


Login met EIGEN naam

Winnaar wint..... 


Slide 18 - Tekstslide

X-chromosomaal
Autosomen
Geslachtschromosomen
XX = Vrouw
XY = Man

Y = klein 'zielig' chromosoom, regelt alleen dat genen worden aangezet en een man zich tot een man ontwikkelt. 

X = bevat veel informatie. Vooroorzaken ziektes & aandoeningen 

Slide 19 - Tekstslide

Hoe weet je of het over X-chromosomaal gaat?
- De eigenschap is x-chromosomaal
- De eigenschap is geslachtsgebonden
- De eigenschap is niet-autosomaal
- De eigenschap komt bij mannen veel vaker voor dan bij vrouwen 
- Erfelijke aandoening

Slide 20 - Tekstslide

Kleurenblindheid
Wordt veroorzaakt door een recessief allel op het X-chromosoom.

Kegeltjes in je netvlies werken niet goed.

Er kunnen 5 gameten worden gemaakt:

Slide 21 - Tekstslide

Maak kruisingsschema
Een kleurenblinde man en een vrouw die kleuren kan zien (homozygoot) krijgen kinderen. 

Wat zijn de nakomelingen van de F1?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Over 2 weken:
Volgende week uitval!


Dihybride kruisingen
X-chromosomaal overerven




Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link