All Right! - Unit 3

Unit 3
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Unit 3

Slide 1 - Tekstslide

What do you know about Australia?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Kaart

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

3.1   CROSSING BORDERS
Lesson 1 doen we klassikaal.

Kijk en luister naar de video op de volgende slide en beantwoord de vragen.

Slide 6 - Tekstslide

3

Slide 7 - Video

00:26
Waar kwamen de eerste bewoners van Australië waarschijnlijk vandaan?
A
Europa
B
Zuidoost-Azië

Slide 8 - Quizvraag

01:44
Wanneer claimde James Cook Australië voor de Britse kroon?
A
1770
B
1788

Slide 9 - Quizvraag

02:54
Hoe konden gevangenen ontsnappen uit de Australische gevangenis?
A
Dat lukte niemand, want het was onmogelijk om te ontsnappen.
B
Sommigen braken hun boeien open met hun werkgereedschap.

Slide 10 - Quizvraag

3.2 LISTENING

  • Je kunt informatie over alledaagse dingen verstaan.

  • Towns and cities.

  • Woordvolgorde: plaats vóór tijd


Leerdoelen:
Words:
Grammar:

Slide 11 - Tekstslide

3.2 LISTENING
  • Doornemen WORDS 'Towns and cities'`op p. 18.

  • Loop nu door het lokaal en zoek de 8 'locaties'.
    Schrijf op je blaadje:
    De letter van de afbeelding + het Engelse woord van de locatie op de afbeelding.

  • Nakijken.
WORDS 'Towns and cities'

Slide 12 - Tekstslide

3.2 LISTENING
  • Maak Exercise 1 klassikaal. Vul het antwoord op de vraag aan het einde van het filmpje in bij Exercise 1 op p. 90.

  • Maak Exercise 2 t/m 5 op p. 90-91.

Maak de opdrachten serieus en kijk ze goed na.
Daar leer je van!
WORDS 'Towns and cities'
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Exercise 2 t/m 5
Pagina 90-91

Kijk de Exercises goed na.

Verbeter je eigen fouten.
Daar leer je van!

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

3.2 LISTENING

Uitleg Woordvolgorde met een ezelsbruggetje:




GRAMMAR 'Woordvolgorde'
WIE
DOET
WAT
WAAR
WANNEER
onderwerp:
persoon
dier
ding
werkwoorden:
alle werkwoorden zet je bij elkaar
antwoord op:
wat doet het onderwerp?
plaats:
land, gebouw, stad, plein, locatie, enz.
tijdsbepaling:
tijdstip, dag, maand, jaar, moment, enz.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

WIE
DOET
WAT
WAAR
WANNEER
like
I
on that wall
the colourful paintings

Slide 21 - Sleepvraag

WIE
DOET
WAT
WAAR
WANNEER
am doing
tonight
I
my homework
in my room

Slide 22 - Sleepvraag

WIE
DOET
WAT
WAAR
WANNEER
we
a good film
watched
yesterday

Slide 23 - Sleepvraag

WIE
DOET
WAT
WAAR
WANNEER
two minutes ago
in the garage
a wall
was painting
dad

Slide 24 - Sleepvraag

3.2 LISTENING
Opdracht:
Loop door het lokaal en zoek de afbeeldingen van de locaties.

Schrijf bij 2 afbeeldingen een correcte Engelse zin waar je dat woord bij gebruikt. Er mag NIET 2x precies dezelfde zin op het blad staan!

Denk om de woordvolgorde: WIE DOET WAT WAAR WANNEER




GRAMMAR 'Woordvolgorde'

Slide 25 - Tekstslide

3.2 LISTENING

  • Maak Exercise 6 t/m 10 op p. 92-94.
    Tip: gebruik het ezelsbruggetje!



GRAMMAR 'Woordvolgorde'
WIE
DOET
WAT
WAAR
WANNEER
onderwerp:
persoon
dier
ding
werkwoorden:
alle werkwoorden zet je bij elkaar
antwoord op:
wat doet het onderwerp?
plaats:
land, gebouw, stad, plein, locatie, enz.
tijdsbepaling:
tijdstip, dag, maand, jaar, moment, enz.

Slide 26 - Tekstslide

Exercise 6 t/m 10
Pagina 92-94

Kijk de Exercises goed na.

Verbeter je eigen fouten.
Daar leer je van!

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

WIE
DOET
WAT
WAAR
WANNEER
drinking
we
today
in a cafe

Slide 33 - Sleepvraag

WIE
DOET
WAT
WAAR
WANNEER
yesterday
was
we
in the harbour

Slide 34 - Sleepvraag

WIE
DOET
WAT
WAAR
WANNEER
we
boats
park
yesterday
in the harbour

Slide 35 - Sleepvraag

WIE
DOET
WAT
WAAR
WANNEER
is
the centre city
in the evening
very busy

Slide 36 - Sleepvraag

3.2 LISTENING

  • Je kunt informatie over alledaagse dingen verstaan.

  • Towns and cities.

  • Woordvolgorde: plaats vóór tijd.


Leerdoelen:
Words:
Grammar:
Opdracht:

Maak de Test Jezelf van Lesson 3.2 in All Right online.

Slide 37 - Tekstslide

3.3 SPEAKING

  • Je kunt iemands mening vragen.
  • Je kunt je eigen mening geven.
  • Je kunt een voorstel doen en op een voorstel reageren.

  • Arts and crafts.



Leerdoelen:
Words:

Slide 38 - Tekstslide

3.3 SPEAKING
  • Bestudeer WORDS 'Arts and crafts' op p. 119.
    Luister goed naar je docent wat je nu moet doen.

  • Klaar met de activiteit?
    Maak nu Exercise 2 t/m 6 op p. 96-98.
    Bestudeer daarvoor EXPRESSIONS
    op p. 97.

WORDS
Let op: Exercise 4 kun je maken met de tekst die boven de opdracht staat. Je MAG de opdracht ook online opzoeken. Schrijf de antwoorden in je boek!

Slide 39 - Tekstslide

Exercise 2 t/m 6
Pagina 97-98

Kijk de Exercises goed na.

Verbeter je eigen fouten.
Daar leer je van!

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

3.4 READING

  • Je kunt informatie vinden en begrijpen in een tekst.
  • Je kunt informatie vinden en begrijpen in een lijst.

  • 'Veel' en 'weinig': 'much/many' en 'little/few'

  • Clothes shopping



Leerdoelen:
Words:
Grammar:

Slide 46 - Tekstslide

3.4 READING
  • Bestudeer: Words 'Clothes shopping' op p. 120/121.
          markeer de woorden die je al kent, zo houd je alleen de woorden over die je nog echt moet leren.
  • Maak: Exercise 1 t/m 6 op p. 101-105.
          werk zorgvuldig en neem de tijd om de opdrachten goed te maken. Gebruik de Words van p. 120/121 bij de opdrachten.

    Klaar?
          Oefen de woorden van L3.4 met Woordtrainer in Allright! online.
WORDS

Slide 47 - Tekstslide

3.4 READING

WORDS

Slide 48 - Tekstslide

Exercise 1 t/m 6
Vanaf pagina 101

Kijk de Exercises goed na.

Verbeter je eigen fouten.
Daar leer je van!

Slide 49 - Tekstslide

3.4 READING
  • Uitleg 'much/many/few/little'.
    Studybox p. 121.
  • Maak: Exercise 8, 9 + 10op p. 105-106.
    Werk zorgvuldig en neem de tijd om de opdrachten goed te maken. Gebruik de Grammar op p. 121 van de Studybox.

      Klaar? Laat je werk nakijken bij je docent.
Maak daarna de Test Jezelf van Lesson 3.4 in All Right! online.
WORDS

Slide 50 - Tekstslide

3.5 WRITING

  • Je kunt korte berichten schrijven.
  • Je kunt notities maken voor anderen.


  • Celebrations

  • Korte berichten doorgeven.

Leerdoelen:
Words:
Expressions D:

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide

3.5 WRITING
  • Bestudeer Words 'Celebrations' in de Studybox op p. 122.
  • Bestudeer de Expressions D in de Studybox op p. 122.

  • Maak Opdracht 3 + 7 + 8 + 9 op p. 110-113.

Maak de opdrachten serieus en kijk ze zorgvuldig na.
Daar leer je van!
Expressions D

Slide 53 - Tekstslide

Exercise 3, 7, 8 + 9
p. 110-113

Kijk de Exercises goed na.

Verbeter je eigen fouten.
Daar leer je van!

Slide 54 - Tekstslide

Opdracht voor               
Schrijf een Engelse uitnodiging voor jouw verjaardagsfeest en maak er een aantrekkelijk geheel van!

Wat moet er in staan?
  • Wat je wilt gaan doen.
  • De locatie.
  • De datum en tijd.
  • Wat je gasten mee moeten nemen.
  • Zorg voor een passend begin en afsluiting.
Maak het in Canva, Word, PowerPoint of wat jij fijn vind werken. Formaat: A4
Maak er een aantrekkelijke uitnodiging van!

Is het voldoende? Dan krijg je een bonuspunt op de toets!

Gebruik voor deze opdracht de Expressions en Words uit Lesson 5 (Studybox p. 122).
GEEN translate gebruiken!

Slide 55 - Tekstslide