SPQR les 3

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

SPQR

tekstvertaling les 3

                                                                        Romulus en Remus                   bouwen een nieuwe stad

Regnum

Boek p. 20 + 22

Inleiding tekst Regnum

Lees zelfstandig, geconcentreerd én in stilte de inleiding op "Regnum" op p. 20 in het boek.

Waar en bij wie groeiden Romulus en Remus op?

Hoe heet de moeder van Romulus en Remus?

Waarom en waar beslissen Romulus en Remus een nieuwe stad te stichten?

Hoe beslissen ze wie van hen koning wordt en waar deze stad moet worden gebouwd?

Tekstvertaling "Regnum" 

Neem je boek p. 21.

Per zin verschijnt een vraag in dit onderdeel van de lessonup.

Volg dus ook in je boek mee.

Je mag bij het vertalen/ beantwoorden van de vragen gebruik maken van de woordenlijst op p. 21.

Romulus et amici de monte Palatino descendunt.

mons, montes

berg/heuvel

omdat we weten dat Rome op 7 heuvels gebouwd is, is heuvel de beste vertaling

1. Romulus zijn vriend daalt af vanaf de berg de Palatino
2. Romulus en zijn vrienden dalen af vanaf de heuvel de Palatijn
3. Romulus en zijn vriend dalen af vanaf de berg de Palatijn
4. Romulus en de vriend van Palatijn dalen af vanaf de berg

De monte Aventino descendit Remus cum amicis.

1. Remus en zijn vrienden dalen af vanaf de heuvel de Aventijn.
2. Vanaf de heuvel de Aventijn daalt Remus af met zijn vrienden

Fratres conveniunt. Accedit populus. Omnes tacent.

Fratres conveniunt.

Omnes tacent.

Accedit populus.

De broers komen samen.

Allen zwijgen.

Het volk nadert.

r. 4 Romulum et Remum aspiciunt.
Ze kijken naar Romulus en Remus.
Welk woord uit het voorafgaande zin kan je invullen als onderwerp van aspiciunt?

1. Remus cum amicis
2. fratres
3. populus
4. omnes

Fratres quoque tacent.
De broers zwijgen ook.
Welke naamval is fratres?

1. nominativus
2. genitivus
3. dativus
4. accusativus

Tandem Romulus dicit: "..."
Uiteindelijk zegt Romulus: "..."
Welke naamval is tandem?

1. nominativus
2. accusativus
3. geen naamval, het is een bijwoord
4. geen naamval, het is een werkwoord

"Et mihi et Remo dei favent"
De goden geven steun aan mij en aan Remus.

Welke naamval is "mihi" en "Remo"?

1. nominativus
2. genitivus
3. dativus
4. accusativus

OW

Regnum
het koningschap

inter nos

tussen ons

dividunt
verdelen

-nt 
zij

PV

LV

BWB
van manier

voorzetsel 
+ accusativus 

persoons-uitgang

accusativus

werkwoord

Verklaar het gebruik van de kleuren

Vertaling alinea 1

Romulus en zijn vrienden dalen af vanaf de heuvel de Palatijn.
Vanaf de heuvel de Aventijn daalt Remus af met zijn vrienden.

De broers komen samen. Het volk nadert. Allen zwijgen.

Ze kijken naar Romulus en Remus. De broers zwijgen ook.

Uiteindelijk zegt Romulus:
"Zowel aan mij als aan Remus (en aan mij en aan Remus) geven de goden steun: ze verdelen het koningschap tussen ons."

Alinea 2 r. 7-12

We beginnen met een opdracht over naamvallen.

Al deze woorden komen straks voor in de tweede alinea.

Naamvallen:

nom

dat

acc

abl

r. 8 monte

r. 10 casas

r. 10 urbe

r. 7 reges

r. 9 urbi

r. 7 urbem

r. 8 populus

r. 9 saxis

r. 7 urbem

r. 8 primum

r. 9 recusat

r. 9 viri

r. 9 murum

r. 9 saxis

r. 11 dum

r. 10 faciunt

terwijl

met rotsblokken

weigert

de mannen

zij maken

muur

een stad

eerst

Denk aan wat deze kleurtjes betekenen en probeer vervolgens deze regels te vertalen.

Vertaling regel 7 t/m 12

De broers zijn koningen. Ze bevelen het volk een stad te bouwen, eerst op de heuvel de Palatijn. Het volk weigert de opdracht niet. De mannen bouwen met rotsblokken een muur voor de stad. Met boomstammen maken ze hutten. Romulus verdeelt de opdrachten over de mannen, terwijl Remus met de vrouwen en jongens naar de rivier gaat.

Ad flumen pueri arundinem colligunt.

Bij de rivier ....

1. verzamelen de jongens riet
2. wordt riet verzameld door de jongens
3. moeten de jongens riet verzamelen
4. verzamelen ze het riet van de jongen

Feminae arundinem in urbem portant.
De vrouwen dragen het riet ....

1. in de stad
2. naar de stad
3. bij de stad
4. voor de stad

het voorzetsel in + acc, + abl?

sommige voorzetsels kunnen verschillende vaste naamvallen hebben en krijgen zo een andere betekenis.

1. in + abl = een vaste plaatsbepaling, zonder beweging
(in/bij/op) ik lig in het zwembad/ik sta op de berg
2. in + acc = een plaatsbepaling van richting/beweging
(in/naar/naar binnen) ik loop de stad in/ik spring in het zwembad

Viri arundine tecta casis faciunt.
Met het riet maken de mannen daken ........

1. van de hut
2. voor de hutten

Vertaling r. 12-14

Bij de rivier verzamelen de jongens riet.
De vrouwen brengen het riet naar de stad.
De mannen maken met het riet daken voor de huizen.

Hoeveel sterren geef je jezelf voor de vertaling van tekst 3 alinea 1 en 2?

15