Beeldspraak - vergelijking, metafoor, personificatie

Beeldspraak

Vergelijking - metafoor - personificatie

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Beeldspraak

Vergelijking - metafoor - personificatie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Lesdoel

Aan het eind van de lessenserie kun je:

- beeldspraak herkennen

- beeldspraak benoemen



Slide 4 - Tekstslide

Wat is beeldspraak?
timer
1:00

Slide 5 - Open vraag

Waarom is het belangrijk om beeldspraak te herkennen?
timer
1:00

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Video

Vormen van beelspraak

- vergelijking

- metafoor

- personificatie

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een vergelijking?

Slide 9 - Open vraag

Vergelijking

Bij een vergelijking vergelijk je twee
dingen (object en beeld) met elkaar.








Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden van vergelijkingen

Hij (object) is zo rood als een kreeft (beeld) geworden door de zon.

Hij wordt vergeleken met een kreeft

Jouw kamer(object) lijkt wel een zwijnenstal (beeld).

Jouw kamer wordt vergeleken met een zwijnenstal.

Slide 11 - Tekstslide

Metafoor

Een metafoor lijkt op een vergelijking,
alleen staat het object nu niet meer in de zin, maar alleen het beeld.


Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden metafoor

Wat een zwijnenstal (beeld) is het hier.


Zwijnenstal is het beeld dat gebruikt wordt om aan te geven dat het een grote troep is.

Wat er precies een troep is, staat nu niet in de zin.





Dat
schaap(beeld) heeft zich laten beetnemen.



Dat
schaap staat voor een dom persoon. Wie het precies is, staat niet in de zin.



Slide 13 - Tekstslide

Personificatie

Met een personificatie geef je een
menselijke eigenschap aan
iets dat geen mens is.


Slide 14 - Tekstslide

Voorbeelden personificatie

Zachtjes fluisteren de bomen haar naam.

Bomen kunnen niet fluisteren, dat is een menselijke eigenschap.


Soms
lacht de toekomst je toe.



De
toekomst kan niet lachen, dat is een menselijke eigenschap.




Soms
lacht de toekomst je toe.



De
toekomst kan niet lachen, dat is een menselijke eigenschap.

Slide 15 - Tekstslide

Papier is geduldig
timer
0:15
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 16 - Quizvraag

Pieter is als een sluwe vos te werk gegaan.
timer
0:15
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 17 - Quizvraag

Zo'n etterbak moet streng gestraft worden.
timer
0:15
A
Personificatie
B
Metafoor
C
Vergelijking

Slide 18 - Quizvraag

Annie kwam aanrijden in haar koekblik is een ....?
timer
0:15
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een vergelijking?

Slide 20 - Woordweb

Nog een paar voorbeelden van vergelijkingen:   
- Die man lijkt wel een beer!

- Lachen als een boer die kiespijn heeft. 

- Hij ging er als een haas vandoor. 

Slide 21 - Tekstslide

– Je kamer lijkt wel een slagveld.   

– Wat een schat van een kind hebben jullie toch!  

- De zon schijnt alsof we in Frankrijk op vakantie zijn.

Slide 22 - Tekstslide

Beeldspraak
Vergelijkingen, metaforen en personificaties zijn vormen van beeldspraak.     Je gebruikt het beeld om een mens, dier of ding te verduidelijken, om het meer kracht te geven.

Beeldspraak is altijd 
figuurlijk bedoeld.

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht

Ga naar Somtoday.

Ga via de digitale leermiddelen naar Nieuw Nederlands en maak de opdrachten die daar klaarstaan.

Slide 26 - Tekstslide