De present simple geeft aan dat een werkwoord in de tegenwoordige tijd staat. Je gebruikt de present simple als iets altijd, nooit, of regelmatig gebeurt.
You dance (bij I , you, we, they -> hele ww)
He dances (bij he, she, it -> hele ww + s)
Slide 8 - Tekstslide
Maar hoe zit het dan met de....
Slide 9 - Tekstslide
Present continuous
present = tegenwoordige tijd
continuous = constant/doorgaand
"I amteaching"
Slide 10 - Tekstslide
Present continuous
Je gebruikt de present continuous wanneer je wil aangeven dat iets op dit moment gebeurt.
She is working on her speech at the moment.
They are playing with each other.
Slide 11 - Tekstslide
Present continuous
Je vormt de present continuous op de volgende manier:
vorm van to be (am/are/is) + werkwoord + -ing
Slide 12 - Tekstslide
Samenvatting
Tegenwoordige tijd
(present)
Present simple: als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
Present continuous: om aan te geven dat iets nu bezig is of aan de gang is.
Hele ww
Vorm 'to be' + ww + -ing
Slide 13 - Tekstslide
Present simple:
Wat is de regel van de present simple?
A
SHIT-regel
B
hele ww (bij I, you, we, they)
hele ww + s (bij he, she, it)
C
Hele werkwoord
D
Werkwoord + -ed
Slide 14 - Quizvraag
Present continuous:
Wat geef je aan met de present continuous?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
B
Iets dat NU aan de gang is
C
Iets dat is gebeurd in het verleden
Slide 15 - Quizvraag
Present continuous:
Wat is de regel van de present continuous?
A
hele ww+ -ed
B
shit = hele ww+ -s
C
vorm van to be (am/are/is) +
hele ww+ -ing
D
ww + ing
Slide 16 - Quizvraag
Present Simple vs. Present Continuous
She often ... documentaries.
A
watch
B
is watching
C
watches
D
watching
Slide 17 - Quizvraag
Present Simple vs. Present Continuous She ......... the piano now.
A
is playing
B
plays
C
is play
D
are playing
Slide 18 - Quizvraag
Present Simple vs. Present Continuous She always .......... jewellery.
A
are wearing
B
wears
C
is wearing
D
wear
Slide 19 - Quizvraag
Present simple vs Present continuous Julie ________ (sleep) right at the moment.
A
sleeps
B
sleeping
C
sleep
D
is sleeping
Slide 20 - Quizvraag
Welke bewering hoort bij welke tijd?
Present simple
Present continuous
Een vraag maken doe je met dezelfde ww als een normale zin.
Bij een ontkenning komt er alleen not bij de vormen te staan.
Wil je een vraag maken? Dan heb je een extra ww nodig.