Gesprekstechnieken

1 / 34
volgende
Slide 1: Video
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

De opdracht
Lees de opdracht gespreksvoering in de praktijk.
Bespreek met elkaar hoe je dat aan gaat pakken en schrijf vragen op. 

Slide 2 - Tekstslide

Verbale communicatie is
A
Via mimiek, gebaren, oogcontact en lichaamshouding
B
waarbij de ontvanger actief betrokken is
C
waarbij de ontvanger direct kan reageren
D
waarbij iemand met woorden informatie overbrengt

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noem je de afstand die je kiest in een winkel of bij een zakelijk gesprek waarbij je elkaar nog wel kunt zien, maar niet meer kunt aanraken?

Slide 4 - Open vraag

Arend hoort door een langsrijdende trein niet wat je zegt. Er is sprake van ..........
Brenda is in gedachten verzonken en hoort je niet. Er is sprake van ......
Charlotte is boos dat Dylan alweer te laat is. Ze hoort niet dat hij er dit keer echt niets aan kon doen. Hier is sprake van .......
Door het geroezemoes kan Elma niets verstaan. Hier is sprake van ......
Interne Ruis
Interne ruis
Externe ruis
Externe ruis

Slide 5 - Sleepvraag

Communicatieproblemen
Communicatieproblemen kunnen bijvoorbeeld optreden door:
1 het anders begrijpen van de boodschap door de ontvanger.
2 communicatiestoornissen.
3 het onduidelijk brengen van de boodschap door de zender.
4 verschil in achtergrond en gewoonten tussen zender en ontvanger.

Slide 6 - Tekstslide

Beroepskracht MZ Britt legt aan een cliënt uit hoe de wasdroger werkt. De cliënt snapt het niet goed. Britt gebruikt woorden die hij niet kent.
Barend spreekt dialect, waardoor zijn collega hem verkeerd begrijpt.
Justin hakkelt erg en springt van de hak op de tak als hij vertelt. Sharon begrijpt hem niet.
Kalle is aan één kant volledig doof. Soms hoort hij niet goed wat er gezegd wordt.
Het anders begrijpen van de boodschap door de ontvanger.
communicatiestoornissen.
het onduidelijk brengen van de boodschap door de zender.
verschil in achtergrond en gewoonten tussen zender en ontvanger.

Slide 7 - Sleepvraag

Je kunt interculturele communicatie bevorderen door je bewust te zijn van:
A
je eigen cultuur, waarden en normen en die als maatstaf te nemen.
B
je eigen cultuur, waarden en normen en je te verdiepen in de achtergrond van de ander.
C
je gebaren, want gebaren betekenen in elke cultuur en taal hetzelfde.

Slide 8 - Quizvraag

Je wilt zo veel mogelijk informatie in je opnemen, omdat je die informatie nodig hebt.
Welke luisterstrategie hanteer je dan?

A
empathisch luisteren
B
globaal luisteren
C
intensief luisteren
D
kritisch luisteren

Slide 9 - Quizvraag

Welke stelling over niet luisteren is juist?
A
Als je alleen naar iemands woorden luistert, maar niet op non-verbale signalen let, luister je bevooroordeeld.
B
Een voorbeeld van onverschillig luisteren is als je je tijdens een gesprek laat afleiden door binnenkomende appjes of mails.
C
Luisteren aangrijpen om je eigen verhaal kwijt te kunnen, is een vorm van egocentrisch luisteren.
D
Sommige mensen zien elke mededeling als een aanval. Zij luisteren erg selectief.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is handig om een gesprek gaande te houden?
A
luisteren naar de reactie van de ander en vervolgvragen stellen
B
veel suggestieve vragen stellen
C
vooral gesloten vragen gebruiken
D
vooral over jezelf vertellen en in de gaten houden of de ander nog luistert

Slide 11 - Quizvraag

Een open vraag is een vraag:
A
waarbij je de ander ruimte geeft om meer te vertellen.
B
waarin jouw mening verpakt zit en die het gesprek een bepaalde kant uit stuurt.
C
waarop je een heel kort antwoord kunt geven.
D
waarvan het antwoord van tevoren vaststaat.

Slide 12 - Quizvraag

In welke situaties is actief luisteren belangrijk? Er zijn meer antwoorden goed.
Actief luisteren is belangrijk als:

A
de ander je vertelt over een verdrietige gebeurtenis die emoties oproept.
B
de ander je vertelt waar en hoe laat je aanwezig moet zijn.
C
de ander je vraagt of je hem wilt helpen bij het in elkaar zetten van een partytent.
D
de ander je vertelt waarom hij geen zin heeft in het feest en jij niet zeker weet of je het goed begrijpt.

Slide 13 - Quizvraag

Lees de situatieschets.

Je collega komt te laat binnen en briest: ‘Dat stomme OV ook, nooit rijdt er iets op tijd, eerst vertraging, dan valt er weer een trein uit. Ik kan beter mijn baan opzeggen en dichter bij huis gaan werken.’

Welke uitspraak past in deze situatie bij actief luisteren?

A
Ga dan ook eerder van huis, dan heb je nergens last van.
B
Je kunt beter een auto kopen, dan hoef je niet meer met het OV.
C
Nou, zo’n leuke baan als hier, vind je nergens meer.
D
Volgens mij baal jij ervan dat je door het OV te laat komt.

Slide 14 - Quizvraag

Bintu moet de ouders van Aaron vertellen dat door bezuinigingen de vergoeding voor de dagbesteding grotendeels vervalt.
Damian vertelt zijn nieuwe collega wat de regels zijn bij het verschonen van de bedden.
Een cliënt zegt boos dat hij niet meer naar die ‘kinderachtige bezigheidstherapie’ wil.
Informatief gesprek
Helpend gesprek
Slechtnieuwsgesprek

Slide 15 - Sleepvraag

0-meting

Slide 16 - Tekstslide

0-meting
Lees artikel bij lesweek 1. Hoe maak jij contact?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Wezenlijk contact
Luisteren
Sta open
Spreek vanuit jezelf
Laat binnenkomen/ voel wat de boodschap met je doet
Reflecteer als de inbreng van iemand emotie bij te weeg brengt

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Soorten gesprekken
  • informatief gesprek
  •  helpend gesprek
  • probleemoplossend gesprek
  • conflictgesprek
  • slechtnieuwsgesprek

Slide 23 - Tekstslide

Informatief gesprek

Slide 24 - Woordweb

Oefen in tweetallen
Je gaat oefenen met een informatief gesprek:
- Interview
- Intake.

Gebruik het format gesprekken van lesweek 2

Slide 25 - Tekstslide

Hoe ging het oefenen? Wat vond je lastig of juist makkelijk?

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag met helpend gesprek
Je gaat oefenen met een informatief gesprek:
- Interview
- Intake.
Gebruik het format gesprekken van lesweek 3

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Probleemoplossend gesprek
Je gaat oefenen met een informatief gesprek:
- Interview
- Intake.
Gebruik het format gesprekken van lesweek 4

Slide 34 - Tekstslide