Les 5, deel 1/3: Tiny houses

Les 5: Tiny houses
DEEL 1
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WoordenschatWereldoriëntatieBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Les 5: Tiny houses
DEEL 1

Slide 1 - Tekstslide

NB:
Dit lesmateriaal is tot stand gekomen in de periode 2021 - 2024 in het project UGO (Utrecht Gelijke Onderwijskansen) op basis van het curriculum van de voormalig Brede School Academie (BSA) Utrecht en in samenwerking met de gemeente Utrecht en de Utrechtse schoolbesturen PCOU Willibrord, SPO Utrecht en KSU. Het project UGO eindigt op 1 oktober 2024.
 
       weet je meer over wonen in een
       woonwagen;

       heb je kennisgemaakt met tien
       nieuwe woorden.
     Aan het eind van dit deel van de les:

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de introductie
op de tekst
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wonen in een woonwagen
Kun jij je voorstellen dat je in een heel klein huis zou wonen? Vroeger was dat best gewoon en ook nu wonen mensen om verschillende redenen in kleine huizen. Bijvoorbeeld in een woonwagen.
Hoe zij het zijn om in een woonwagen te wonen? Lijkt het je leuk of juist helemaal niet? Wat zouden de voordelen ervan kunnen zijn? In de volgende slide kun je invullen wat je gedachten zijn bij het wonen in woonwagen.
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul in waar jij aan denkt bij dit onderwerp.
wonen in een woonwagen
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

het introductiefilmpje
Vóórdat je in deel 2 van de les de tekst gaat lezen, ga je dit filmpje bekijken.
In het filmpje zie je een oude opgeknapte woonwagen waar vroeger mensen in hebben gewoond.

Klik op de oranje tekst om het filmpje te starten.
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen beantwoorden
In deze lessen ga je vaak vragen beantwoorden:
     Van sommige vragen staat het antwoord in de tekst of hoor of zie je het 
     antwoord in het introductiefilmpje. Dit zijn de lees- en kijkvragen.
     Bij andere vragen is dat niet zo. Daarop vind je je antwoord door goed na te
     denken over de informatie uit de tekst of het introductiefilmpje. Die vragen 
     noemen we denkvragen.

de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken
Bij deze lessen hoort een hand-out met uitleg over hoe je op een goede manier antwoord geeft op de denkvragen. Vraag ernaar bij je leerkracht en maak steeds gebruik van de tips. Die gelden natuurlijk ook voor andere vragen!

Slide 7 - Tekstslide

Print de hand-out 'Denkvragen beantwoorden' voor je leerlingen uit en besteed er deze 1e les van het blok veel aandacht aan.

Het is de bedoeling dat de leerlingen steeds gebruik maken van de tips en handvaten die in de hand-out geboden worden en zich deze manier van antwoord geven eigen gaan maken.

Benoem dit regelmatig bij de open vragen.

Zou jij ook met je gezin in zo'n woonwagen willen wonen?
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat zijn volgens jou de voordelen van het wonen in een woonwagen?
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

woordenschat
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

daadwerkelijk
innovatief
nastreven
compact
de levensstijl
In de tekst die je in deel 2 van deze les gaat lezen, leer je tien nieuwe woorden.
Hier zie je alvast de eerste vijf:
Woord: innovatief
Betekenis: vernieuwend
Voorbeeldzin: Toen de elektrische auto werd uitgevonden, was dat heel innovatief.
4
Woord: compact
Betekenis: wanneer de dingen dicht op elkaar zitten
Voorbeeldzin: Een vouwfiets kan je makkelijk opvouwen tot een compact pakket.
1
Woord: de levensstijl 
Betekenis: de manier waarop je leeft
Voorbeeldzin: Hij heeft een gezonde levensstijl, want hij eet veel groenten en fruit en weinig suiker. 
2
Woord: nastreven
Betekenis: proberen te bereiken
Voorbeeldzin: Ik wil het doel nastreven om beter te worden in rekenen. Daarom maak ik elke dag een paar sommen.
3
Woord: daadwerkelijk
Betekenis: ook echt, in werkelijkheid
Voorbeeldzin: Hij zei niet alleen dat hij een wereldreis ging maken, hij deed het ook daadwerkelijk.
5
Klik op het nummer bij het woord om
de betekenis van het woord en een
voorbeeldzin te laten verschijnen.
Klik op het geluidsfragment om het woord te beluisteren.
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 11 - Tekstslide

Kernbegrippen uit de tekst:
  • compact
  • de levensstijl
  • zelfvoorzienend
(zie ook 4.2.1 van de 'Algemene handleiding PO')

  aangesloten zijn op
opwekken
de vaste lasten
zelfvoorzienend
praktisch
En hier de tweede helft van de nieuwe woorden:
Woord: praktisch
Betekenis:  op een handige manier
Voorbeeldzin: De keukenkastjes zijn praktisch ingedeeld. Alle spullen liggen op een handige plek, zodat je er makkelijk bij kan.
6
Woord: zelfvoorzienend
Betekenis: alles zelf maken wat je nodig hebt
Voorbeeldzin: Op deze boerderij leeft de boerin zelfvoorzienend, want zij heeft melk en vlees van haar koeien en ze verbouwt zelf haar groente en fruit.
7
Woord: aangesloten zijn op
Betekenis: kunnen gebruiken
Voorbeeldzin: Mijn huis is gelukkig aangesloten op het elektriciteitsnet, anders kon ik bijvoorbeeld niet eens op mijn computer werken of mijn telefoon opladen!
8
Woord: opwekken
Betekenis: zorgen dat het er komt
Voorbeeldzin: Met windmolens kun je energie opwekken. 
9
Woord: de vaste lasten
Betekenis: de kosten die je elke maand weer moet betalen
Voorbeeldzin: Als mijn ouders alle vaste lasten hebben betaald, hebben ze niet zoveel geld meer over om andere dingen te kopen.
10
Klik ook hier op het nummer bij het woord om de betekenis van het woord en een voorbeeldzin te laten verschijnen.
Klik op het geluidsfragment om het woord te horen.
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelen met de woorden: domino.
Leg de dominostenen op de juiste plek zodat elk woord naast de juiste betekenis staat. Het eerste steentje ligt er al! 
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van deze woorden kende je al? Sleep ze naar het juiste vak.
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken
Ja, dit woord ken ik al.
Nee, dit woord ken ik nog niet.
de vaste lasten
opwekken
zelfvoorzienend
aangesloten zijn op
praktisch
daadwerkelijk
innovatief
nastreven
de levensstijl
compact

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

terugblikken & vooruitkijken
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd 
over wonen in een woonwagen?
wonen in woonwagen
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De tekst die je in deel 2 gaat lezen, 
gaat over wonen in een tiny house 
(Engels voor 'een klein huis'). 
Tegenwoordig is het erg populair 
om in zo'n huisje te wonen! 
Waarom denk je?
In de volgende slide kun je invullen
wat je daar al over weet.
het onderwerp van de tekst
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk jij aan
bij wonen in een
tiny house?
wonen in een tiny house
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Je bent nu klaar met deel 1 van deze les.
Veel plezier met deel 2!
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies