Herhaling hoofdstuk 4

Pak je spullen:
  • Geschiedenisboeken
          Welkom M2C
Agenda voor vandaag
  1. Afsluiten periode 3 + manier van toetsen
  2. Bespreken wat je deze week moet doen
  3. Check of inloggen bij LessonUp lukt
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Pak je spullen:
  • Geschiedenisboeken
          Welkom M2C
Agenda voor vandaag
  1. Afsluiten periode 3 + manier van toetsen
  2. Bespreken wat je deze week moet doen
  3. Check of inloggen bij LessonUp lukt

Slide 1 - Tekstslide

Opdrachten en afbeeldingen
Voorbereiding PTO 3

Slide 2 - Tekstslide

Is de foto aan het begin of einde van de Eerste Wereldoorlog gemaakt?
Klik op de afbeeldingen om deze te vergroten.

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Welke kenmerken van de Eerste Wereldoorlog zie je op de foto?
Klik op de afbeeldingen om deze te vergroten.

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

4.3 opdracht 6












Niet één druppel mag in de citroen blijven.
Op de medaille links staat RF (Franse Repubiek) en op de citroen staat Deutschland (Duitsland)

Slide 7 - Tekstslide

4.3 opdracht 6
a De tekenaar laat zien hoe hij denkt over het Verdrag van Versailles.
Hij vindt dit vredesverdrag slecht voor Duitsland, want Duitsland wordt ‘uitgeperst als een citroen’: er mag niets meer in blijven zitten. Duitsland wordt dus ‘leeggehaald’.
b De tekenaar zal uit Duitsland komen, want de Duitsers vonden dat Frankrijk hen helemaal leeg kneep.





Niet één druppel mag in de citroen blijven.
Op de medaille links staat RF (Franse Repubiek) en op de citroen staat Deutschland (Duitsland)

Slide 8 - Tekstslide

Oefening PTO
Zet de zinnen in de juiste volgorde. In 1929 stortte de wereldhandel in. Wat ging er mis?
A. Bedrijven hebben minder personeel nodig. Daarom ontslaan ze veel mensen.
B. Bedrijven verkopen steeds minder. Veel bedrijven gaan hierdoor failliet.
C. Bedrijven gaan minder produceren.
D. De ontslagen mensen hebben weinig geld en kopen geen luxe dingen.
E. De bedrijven en fabrieken hebben grote voorraden, groter dan ze kunnen verkopen.

Slide 9 - Tekstslide

4.5 opdracht 4

Slide 10 - Tekstslide

4.5 opdracht 4
a Een dictator is een heerser die alle macht in handen heeft. Hij wil zijn macht met niemand delen. Zijn wil is wet.

b Hij liet zijn belangrijkste tegenstanders uit de weg ruimen.

c De arbeiders en de boeren

d Ja, want de productie van steenkool werd bijna verdubbeld en de productie van aardolie werd verdubbeld. De ijzerproductie is een klein beetje verbeter (maar zou in de latere jaren nog vele malen hoger worden).

e Ja, want het doel van het plan is bereikt (productieverhoging). Nee, want de geplande groeicijfers zijn niet gehaald.

Slide 11 - Tekstslide

Deze foto stond in 1936 in alle kranten van de Sovjet-Unie. De toen zevenjarige Geyla Markizova mocht bij een bezoek Stalin een kus geven. Een jaar later werd haar vader opgepakt. Hij zou een aanslag op Stalin willen plegen, ze heeft hem nooit meer terug gezien. 

Slide 12 - Tekstslide

4.5 opdracht 6
a In de werkkampen is het ijskoud. De gevangenen werden er gedwongen heel hard te werken onder heel slechte omstandigheden.

b Hij is waarschijnlijk vermoord of hij is misschien gestorven in een kamp in Siberië.

c Omdat hij op de foto als een vriendelijke man is afgebeeld, die goed is voor het volk en van kinderen houdt als een vader.

Slide 13 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze periode hebt geleerd

Slide 14 - Open vraag

Stel 2 vragen over iets dat je deze periode nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 15 - Open vraag

          Aan de slag
Hoofdstuk 4.6 
  • opdracht 1-9
  • Werkboek pagina 76 + 77

Slide 16 - Tekstslide