Benoem het doel van de les
Laat zien wat je van de leerlingen verwacht (spoorboekje)
Schrijf dit spoorboekje ook op het bord
Bereid de les zo voor, dat de leerlingen werken en jij coacht/stuurt
Sluit de les af met een evaluatieopdracht, waarbij je teruggrijpt op het doel
Laat de leerlingen niet van tevoren bij de deur hangen
Neem de evaluatieopdracht in en gebruik deze als startopdracht bij de volgende les.