In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
La négation
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Négation (ontkenning)
In het Frans bestaat een ontkenning uit meerdere woorden:
ne ... pas = niet / geen
De ontkenning staat om de persoonsvorm. Dit is het eerste werkwoord in de zin. Ne staat ervoor en pas komt erachter.
Elle ne regardepas la télé = Zij kijkt geen tv.
Slide 4 - Tekstslide
Négation (ontkenning)
Als de persoonsvorm begint met een klinker (a, o, e, u, i, y) of een stomme h, verandert ne in n'.
Il n'estpas sympa = Hij is niet aardig.
Slide 5 - Tekstslide
Négation (ontkenning)
Let op bij deze ontkenningen!
Leer ze uit je hoofd.
J'ai > je n'ai pas
J'habite > je n'habite pas
C'est > ce n'est pas
Il y a > Il n'y a pas
Slide 6 - Tekstslide
Uit welke 3 delen bestaat de ontkenning?
Slide 7 - Open vraag
Maak de zin ontkennend: Je parle beaucoup
Slide 8 - Open vraag
Maak de zin ontkennend: C'est difficile
Slide 9 - Open vraag
Waar kan je de ontkenning in het Frans mee vergelijken?
Slide 10 - Open vraag
Maak de zin ontkennend: Il joue dans le jardin
Slide 11 - Open vraag
Staat de ontkenning goed in de zin? Je ne pas suis français.
A
B
Slide 12 - Quizvraag
Staat de ontkenning goed in de zin? Samuel ne regarde pas la télé.
A
B
Slide 13 - Quizvraag
Staat de ontkenning goed in de zin? Nous ne avons pas un grand jardin.
A
B
Slide 14 - Quizvraag
Staat de ontkenning goed in de zin? Il n'y a pas de piscine.
A
B
Slide 15 - Quizvraag
Maak de zin ontkennend: J'ai un vélo rouge.
Slide 16 - Open vraag
Maak de zin ontkennend: Je fais mes devoirs.
Slide 17 - Open vraag
Vertaal: Ma couleur préférée n'est pas jaune.
Slide 18 - Open vraag
Maken
Opdr. 28, 29 en 30 Blz. 68-70
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Nakijken
Opdr. 28, 29 en 30 Blz. 68-70
Je fais mes devoirs!
Slide 21 - Tekstslide
Luistertoets
Cijfer telt 1x
Slide 22 - Tekstslide
Hoe werkt het?
Je krijgt vragen die bij een luisterfragment horen. Eerst hoor je het fragment één keer helemaal. Daarna hoor je het in stukjes (per vraag/paar vragen). Vul de vragen in; sommige antwoorden kun je al raden.