Bron H prendre

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

• Voca

Dans ce cours...

• Verbe prendre
• Present
• Passé composé

Prendre = nemen

Présent

je prends = ik neem

tu prends = jij neemt

il prend = hij neemt

elle prend = zij neemt

nous prenons = wij nemen

vous prenez = jullie nemen, u neemt

ils/elles prennent = zij nemen

Vervoeg prendre in de présent.
Vous ...

Tu ...

Le garçon ...

Nous ...

Manon et Pierre ...

Je ...

Vertaal: je prends

Vertaal: vous prenez

Vertaal: mon frère prend

Vertaal: jij neemt

Vertaal: zij nemen

Vertaal: wij nemen

Prendre = nemen

Passé composé

j'ai pris = ik heb genomen

tu as pris = jij hebt genomen

il a pris = hij heeft genomen

elle a pris = zij heeft genomen

nous avons pris = wij hebben genomen

vous avez pris = jullie hebben genomen, u heeft genomen

ils/elles ont pris = zij hebben genomen

Vervoeg prendre in de passé composé.
Nous ...

Mon père ...

Tu ...

Vous ...

Les filles ...

J' ...

Vertaal: nous avons pris

Vertaal: ma soeur a pris

Vertaal: tu as pris

Vertaal: u heeft genomen

Vertaal: ik heb genomen

Vertaal: zij hebben genomen

Ik kan het werkwoord 'prendre' vervoegen

😒🙁😐🙂😃