In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Excel Basis Berekeningen
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van deze les kan jij basis berekeningen in Excel maken.
Slide 2 - Tekstslide
Introduceer de les met het leerdoel en leg uit wat er verwacht wordt van de studenten.
Wat weet jij al over Excel basis berekeningen?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat is Excel?
Excel is een spreadsheet-programma dat wordt gebruikt om gegevens te organiseren en te analyseren.
Slide 4 - Tekstslide
Leg uit wat Excel is en waarvoor het wordt gebruikt.
Opstarten van Excel
Open Excel door te klikken op het Excel-pictogram op je bureaublad of door het te zoeken in het startmenu.
Slide 5 - Tekstslide
Laat zien hoe Excel kan worden opgestart op verschillende manieren.
Basis Berekeningen
Excel kan worden gebruikt voor basisberekeningen zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
Slide 6 - Tekstslide
Laat verschillende berekeningen zien die kunnen worden gedaan en leg uit hoe deze worden gedaan.
Formules invoeren
Formules worden ingevoerd in de formulebalk. Een formule begint altijd met een = teken.
Slide 7 - Tekstslide
Laat zien hoe formules kunnen worden ingevoerd en waar ze moeten worden ingevoerd.
Celverwijzingen
Celverwijzingen worden gebruikt in formules om te verwijzen naar de gegevens in een andere cel. Absolute celverwijzingen worden gebruikt wanneer de celverwijzing niet mag veranderen.
Slide 8 - Tekstslide
Leg uit wat celverwijzingen zijn en hoe ze kunnen worden gebruikt in formules.
Opmaak van getallen
Excel biedt verschillende opties voor het opmaken van getallen, zoals valuta, percentages en datum- en tijdnotatie.
Slide 9 - Tekstslide
Laat zien hoe getallen kunnen worden opgemaakt en waarom dit belangrijk kan zijn.
Oefenen
Ga aan de slag met het maken van basis berekeningen in Excel door de oefeningen te voltooien.
Slide 10 - Tekstslide
Geef de studenten de tijd om de oefeningen te voltooien en beantwoord eventuele vragen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.