- Je oefent in deze lessen Nederlands je woordenschat zodat je op algemeen niveau kunt communiceren in lezen en schrijven.
- Je leert verschillende tekstsoorten onderscheiden en begrijpen.
- Je leert een zakelijke brief schrijven.
- Je leert spellingsonderdelen waaronder interpunctie/leestekens en werkwoordspelling
Slide 5 - Tekstslide
Mindmap
- Wat is een mindmap? Een ‘Mindmap’ is een krachtig hulpmiddel dat je helpt om informatie op een visuele manier te organiseren. Het is een diagram dat een centraal idee of concept in het midden plaatst, met vertakkingen die naar gerelateerde ideeën of subonderwerpen leiden. Deze structuur bootst de natuurlijke manier na waarop ons brein informatie verwerkt en verbanden legt, waardoor het een effectieve manier is om complexe informatie te begrijpen en te onthouden.
*
Slide 6 - Tekstslide
Mindmap 1
- Wat vind je tot nu toe van de opleiding Sport- en Bewegingsleider?
* Pak één of meerdere post-its.
* Schrijf je eerste ingeving in één of twee woorden op. * Plak de post-it op het grote vel.
Slide 7 - Tekstslide
Mindmap 2
- Wat verwacht je (niet) van de lessen Nederlands?
* Pak één of meerdere post-its.
* Schrijf je eerste ingeving in één of twee woorden op. * Plak de post-it op het grote vel.
Slide 8 - Tekstslide
Pauze
timer
5:00
Slide 9 - Tekstslide
Wat zijn verschillende tekstsoorten?
Iemand enig idee?
Noem er eens een paar...
Slide 10 - Tekstslide
Tekstsoorten en tekstdoelen
- Informatieve teksten
Bijvoorbeeld: een nieuwsbrief, krantenartikel, gebruiksaanwijzing of studieboek. Doel: de schrijver wil je informeren over een onderwerp.
Belangrijk: de mening van de schrijver doet er niet toe en komt niet in de tekst voor.
Slide 11 - Tekstslide
Welke tekstsoort is dit?
A
Informatieve tekst
B
Betogende tekst
C
Instructieve tekst
D
Verhalende tekst
Slide 12 - Quizvraag
Tekstsoorten en tekstdoelen
- Betogende teksten, 1e mogelijkheid
Bijvoorbeeld: een beschouwing, een recensie of discussiestuk. Doel: de lezer een mening laten vormen. Dit doet de schrijver door het onderwerp op verschillende manieren te laten zien, te schrijven over welke meningen er zijn, wat voor oplossingen zijn er en wat zijn de voor- en nadelen van die oplossingen.
Belangrijk: de mening van de schrijver staat niet voorop. De schrijver wil de lezer laten nadenken over de verschillende mogelijkheden.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Tekstsoorten en tekstdoelen
- Betogende teksten, 2e mogelijkheid
Bijvoorbeeld: een betoog, de ingezonden brief, commentaar reactie. Doel: de schrijver wil met argumenten de lezer overtuigen van zijn mening of de lezer activeren.
Belangrijk: de mening van de schrijver staat voorop.
Slide 15 - Tekstslide
Tekstsoorten en tekstdoelen
- Activerende teksten
Bijvoorbeeld: een verkiezingsaffiche, reclamefolder, advertentie Doel: de schrijver wil dat de lezer iets gaat doen.
Belangrijk: de mening van de schrijver maakt niet uit, het gaat om het product.
Slide 16 - Tekstslide
Welke tekstsoort is dit?
A
Informatieve tekst
B
Betogende tekst
C
Instructieve tekst
D
Verhalende tekst
Slide 17 - Quizvraag
Opdracht
startmalmbergmbo.nl
3F, deel A
3F: Maak nu opdrachten die horen bij tekst 2, te vinden op pagina 9 en 10. Factuur Notificatie
Slide 18 - Tekstslide
Tekstsoorten en tekstdoelen
- Verhalende of amuserende teksten
Bijvoorbeeld: een kort verhaal, strip, cartoon of roman.
Doel: de schrijver wil de lezer door bijvoorbeeld te ontroeren of aan het lachen te maken.
Belangrijk: de verhalen zijn bijna altijd fictie behalve een column, deze is vaak naast amuserend ook willen informeren en/of overtuigen.
Slide 19 - Tekstslide
Welke tekstsoort is dit?
A
Informatieve tekst
B
Betogende tekst
C
Instructieve tekst
D
Verhalende tekst
Slide 20 - Quizvraag
Tekstsoorten en tekstdoelen
- Instructieve teksten
Bijvoorbeeld: een handleiding, instructie, gebruiksaanwijzing, recept.
Doel: de schrijver wil de lezer uitleggen hoe iets gedaan moet worden of hoe iets werkt. Vaak in stappen ondersteunt door afbeeldingen.
Belangrijk: lijkt op een informerende tekst, de mening van de schrijver komt niet in de tekst voor. Er is een einddoel dat gehaald moet worden.
Slide 21 - Tekstslide
Opdracht
startmalmbergmbo.nl
3F, deel A
3F: Maak nu de opdrachten die horen bij tekst 1 en tekst 3 op pagina 8 en 9 en pagina 11 en 12.
Slide 22 - Tekstslide
Zakelijke tekst
- De verschillende tekstsoorten kunnen onderverdeeld worden in zakelijke teksten of fictionele teksten.
Een zakelijke tekst gaat over gebeurtenissen in de werkelijkheid. De lezer mag verwachten dat de tekst ware gebeurtenissen bevat.
Nieuwsberichten, berichten op nieuwswebsites, studieboeken worden ook wel non-fictie genoemd.
Slide 23 - Tekstslide
Fictionele tekst
- De verschillende tekstsoorten kunnen onderverdeeld worden in zakelijke teksten of fictionele teksten.
Fictionele teksten gaan over niet werkelijk gebeurde zaken. De personen en gebeurtenissen bestaan niet in het echt. De schrijver heeft de zaken bedacht/verzonnen.
Een gedicht, het stripverhaal of bijvoorbeeld roman wordt daarom ook wel fictie genoemd.
Slide 24 - Tekstslide
Tekstsoorten en -doelen in één stuk?
- Wat als een tekst zowel verzonnen als echte gebeurtenissen bevat en verschillende schrijfdoelen heeft?
De schrijver kan verschillende schrijfdoelen hebben. Een betoog kan veel informerende gedeeltes bevatten en een beschouwing kan ook overtuigen. Ja, en tekst kan dus meerdere tekstsoorten en tekstdoelen hebben.
En nu? ? + oefenen! =
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Pauze
timer
5:00
Slide 27 - Tekstslide
Aan de slag!
startmalmbergmbo.nl 3F, deel A
Lees hoofdstuk 1, pagina 13: lees- en luisterstrategieën, omgaan met onbekende woorden & soorten vragen. Begin met de vragen over de theorie op pagina 14 t/m pagina 28
Stel je vragen!
Slide 28 - Tekstslide
Wat hebben we besproken?
Leerdoelen periode 1: Wat ga je deze periode leren?