Sociaal maatschappelijke dimensie NLK

Burgerschap
Sociaal-maatschappelijke dimensie
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Burgerschap
Sociaal-maatschappelijke dimensie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De sociaal-maatschappelijke dimensie
In de sociaal-maatschappelijke dimensie ga je aan de slag met jouw identiteit en hoe die gevormd is. Je leert over rollen in een groep en groepsgedrag. Je ontdekt hoe culturen verschillen en hoe ze kunnen samenleven. Je verdiept je in je normen en waarden en hoe dit kunnen botsen. Je onderzoekt de Nederlandse cultuur en samenleving. Je denkt na over diversiteit, gelijkheid en discriminatie.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijke identiteit
De een houd van felle discussies, de ander vermijd juist conflicten. De een durft alles, de ander is voorzichtig. Je hebt als mens een unieke set eigenschappen en kenmerken. Die vormen je persoonlijke identiteit.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerk van jouw identiteit

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Sociale identiteit
Naast je persoonlijke identiteit heb je ook een sociale identiteit. Je maakt deel uit van groepen. Deze groepen ontstaan onder meer op basis van werk, hobby's, religie en etnische en culturele achtergrond. Groepen bestaan uit mensen die bepaalde kenmerken, overtuigingen of activiteiten gemeenschappelijk hebben. 

Slide 6 - Tekstslide

Je lidmaatschap van al deze groepen vormen je sociale identiteit.
Van sommige groepen maak je vanzelf deel uit, zoals je familie of 'Inwoners van Nederland.' Andere groepen zoek je zelf op, bijvoorbeeld via werk of sport.
Persoonlijke en sociale identiteit hebben met elkaar te maken. Als je niet van sport houdt, ga je niet snel bij de groep 'voetbalfans' horen.

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kies voor de volgende begrippen de juiste definitie

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cultuur
A
Alle dingen die een groep mensen denkt, doet en heeft, zoals gewoonten, godsdienst, normen, waarden, muziek, eten, drinken enz.
B
Het geheel van verschillende volken en groepen van over de hele wereld
C
Afspraken, regels en wetten die een bevolking onderling afspreekt.
D
Een groep mensen die zich afzetten tegen de normen en waarden binnen een groep.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Subcultuur
A
Het geheel van middelen voor communicatie, bijvoorbeeld kranten, tv of internet
B
Mensen met verschillende gewoonten en culturen in dezelfde regio
C
Onderdeel van een grotere cultuur, waarin afwijkende normen, waarden, regels en doelen gelden
D
Mensen die in een ander land dan hun ouders geboren zijn.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tegencultuur
A
Een nieuwe groep die zich afzondert van de andere culturen in een land
B
Ontwikkeling waarbij economie en cultuur steeds meer wereldwijd verbonden worden
C
Een vaste gewoonte of manier van doen
D
Een cultuur die zich verzet tegen de dominante cultuur

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Culturen naast elkaar
De Nederlandse samenleving is al honderden jaren in beweging. Nieuwe groepen brengen hun eigen ideeën en gewoonten mee. In Nederland leven veel mensen met een andere culturele achtergrond. Zijzelf, hun ouders of grootouders zijn in een ander land geboren.

Door migratie zijn zij hier gekomen. Daarvoor zijn verschillende redenen, bijvoorbeeld:
  • werk; in het land van herkomst is weinig of geen werk te vinden
  • onveiligheid in het land van herkomst; mensen vluchten bijvoorbeeld voor oorlog of onvrijheid;
  • gezinshereniging: een lid van het gezin is naar een ander land verhuisd, partner en eventuele kinderen volgen later.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederland is een multicultureel land. De multiculturele samenleving kan op verschillende manieren vorm krijgen:
  • Assimilatie: nieuwkomers proberen helemaal op te gaan in de cultuur van het land waar ze gaan wonen. De bestaande cultuur in dat land verandert niet.
  • Segregatie: nieuwkomers en de inwoners die er al wonen, leven naast elkaar, maar eigenlijk is gescheiden werelden. Ze houden hun eigen cultuur en mengen niet of nauwelijks met de andere.
  • Integratie: nieuwkomers worden in de maatschappij opgenomen. De nieuwkomers en de inwoners die er al waren, passen zich allebei aan en nemen dingen over van elkaars cultuur.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Culturen over de hele wereld zijn de laatste tientallen jaren meer op elkaar gaan lijken. Leg uit hoe dat komt met het begrip:
globalisering.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende keer
Gaan we verder op dit onderwerp

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd tijdens deze les?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies