Levensloop
welke associaties hebben jullie met het begrip levensloop
1 / 33
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
welke associaties hebben jullie met het begrip levensloop
Slide 1 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat gebeurt er cognitief in de levensfase van de jonge oudere
A
Geheugen neemt af en inzicht neemt af
B
Geheugen neemt toe en inzicht neemt af
C
Geheugen neemt toe en inzicht neemt toe
D
Geheugen neemt af en inzicht neemt toe
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
bejaarde mensen hebben
A
veel lijmstof
B
weinig lijmstof
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De botten van bejaarden zijn ..
A
bijna niet breekbaar
B
heel makkelijk breekbaar
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is 'een bejaarde'?
A
iemand die ouder dan 30 is
B
iemand die ouder dan 40 is
C
iemand die jonger dan 10 is
D
iemand die ouder dan 65 is
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Onder welke ontwikkelingsfase horen jong volwassenen?
A
18 tot 35 jaar
B
16 tot 25 jaar
C
25 tot 60 jaar
D
60+
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De groeisnelheid in de peuter- en kleuterfase ..... ten opzichte van de zuigelingenfase.
A
neemt toe
B
neemt af
C
blijft gelijk
D
neemt heel snel toe
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
wat is kenmerkend voor de 4de levensfase van ouderen?
A
gezondheidsproblemen staan op de voorgrond
B
wanneer ze eenzaam en alleen zijn
C
als ze zich echt oud voelen
D
als ze terminaal zijn
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Groei wordt gedefinieerd als de ..... van cellen en de celtussenstof.
A
vermeerdering
B
beide bovenstaande
C
vergroting
D
geen van bovenstaande
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De gevolgen van groei op het lichaam zijn .....
A
toename van afmetingen
B
veranderingen van verhoudingen
C
verandering van samenstelling
D
alle bovenstaande
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De snelheid van groei en ontwikkeling zijn voor ieder persoon .....
A
verschillend
B
hetzelfde
C
groter
D
constant
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Specialisatie vindt ..... plaats als/dan
differentiatie in het proces van groei en ontwikkeling.
differentiatie in het proces van groei en ontwikkeling.
A
eerder
B
later
C
gelijktijdig
D
geen van bovenstaande
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Stelling:
Rijping is een proces dat ..... groei.
A
volgt op
B
gelijktijdig optreedt
C
vooraf gaat aan
D
geen van bovenstaande
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is volgens jullie lichamelijke ontwikkeling?
Slide 14 - Woordweb
lichamelijke ontwikkeling: ontwikkeling in groei, spierkracht, zintuigen en motoriek van foutus tot volwassenheid
motorische ontwikkeling: De motorische ontwikkeling verloopt bij alle kinderen in hetzelfde tempo. Motorische ontwikkeling is het proces waarbij een kind zijn spieren leert beheersen en gebruiken. Het gaat samen met de rijpheid van het zenuwstelsel. Bij de geboorte beweegt een kind zich nog ongecoördineerd en hulpeloos.
Slide 15 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Wanneer vindt scheidingsangst plaats?
Slide 16 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is 'de levensfase'?
A
een kind van twee tot vier jaar oud
B
een deel van je leven
C
een vaas met plaatjes over je leven
D
iets van vroeger
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is jouw volgende levensfase?
A
kind
B
jong volwassene
C
puber
D
oudere
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bejaarde mensen breken bij een val veel vaker een bot dan kleine kinderen.
Dat komt doordat de botten van kleine
kinderen lijmstof en kalk bevatten dan de botten van bejaarde mensen.
minder
meer
minder
meer
Slide 19 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Sleep de juiste doelgroep naar de juiste levensfase
0 - 1,5 jaar
1,5 - 4 jaar
6 - 12 jaar
4 - 6 jaar
25 - 67 jaar
Vanaf 67 jaar
12 - 25 jaar
Kleuter
Baby
Peuter
Jongere
Ouderen
Volwassene
Schoolkind
Slide 20 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Er wordt gesproken van een zuigeling bij een kind tussen de ..... maanden oud.
A
0 en 12
B
0-18
C
0 en 24
D
geen van bovenstaande
Slide 21 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Stelling:
Het gewicht van een zuigeling ligt bij
....kg
12 maanden doorgaans tussen de ..... kilo.
Het gewicht van een zuigeling ligt bij
....kg
12 maanden doorgaans tussen de ..... kilo.
A
7-9
B
9-11
C
10-13
D
8-11
Slide 22 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Stelling:
In het tweede levensjaar groeit een kind ..... als/dan in het eerste levensjaar.
In het tweede levensjaar groeit een kind ..... als/dan in het eerste levensjaar.
A
sneller
B
even snel
C
langzamer
D
geen van bovenstaande
Slide 23 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Stelling:
De basisschoolleeftijd is de periode van ..... jaar.
De basisschoolleeftijd is de periode van ..... jaar.
A
4-12
B
6-12
C
4-13
D
6-13
Slide 24 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Vraag:
Hoeveel centimeter groeien kinderen
in de basisschoolleeftijd gemiddeld per jaar?
Hoeveel centimeter groeien kinderen
in de basisschoolleeftijd gemiddeld per jaar?
A
4
B
6
C
8
D
10
Slide 25 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoeveel kilo komen kinderen in de
basisschoolleeftijd gemiddeld per jaar aan?
basisschoolleeftijd gemiddeld per jaar aan?
A
2
B
4
C
6
D
8
Slide 26 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waar gaat ontwikkelingspsychologie over?
A
Het gedrag van mensen
B
Het gedrag van mensen in de verschillende fasen van ontwikkeling
Slide 27 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat betekent het begrip ontwikkelingspsychologie
A
Het bestuderen van kinderen en jongeren
B
Het bestuderen van volwassenen
C
Het bestuderen van ouderen
D
Het bestuderen van het menselijk gedrag
Slide 28 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De ontwikkelingspsychologie vertelt iets over de normale ontwikkeling
A
Goed
B
Fout
Slide 29 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De groeispurt treedt bij meisjes gemiddeld ..... jaar eerder op dan bij jongens
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 30 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De groeisnelheid in de peuter- en kleuterfase neemt ..... ten opzichte van de zuigelingenfase.
A
sneller
B
af
C
langzamer
D
t0e
Slide 31 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is ontwikkelingspsychologie?
A
De psychologie houdt zich bezig met het individueel menselijk gedrag
B
De psychologie houdt zich bezig met de ontwikkeling van de botten
C
De psychologie houdt zich bezig met het lichaam van de mens
D
Kennis over ziektebeelden
Slide 32 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat hebben jullie geleerd van de lessen levensloop?
Slide 33 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
