Les 8 Criminaliteit

criminaliteit

Maatschappijkunde K4 Periode 2
H6 van politie naar Officier

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaskMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

criminaliteit

Maatschappijkunde K4 Periode 2
H6 van politie naar Officier

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen
  • Herhalen H5: Het Strafrecht
  • H6: van politie naar officier

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen H5: Uitgangspunten van het strafrecht
Strafrecht = alle regels en wetten over het straffen van mensen die de wet hebben overtreden

  1. alleen straf voor strafbare feiten (> Wetboek van Strafrecht)
  2. zwaarte van het delict (overtreding of misdrijf, andere straffen)
  3. situatie (noodweer, overmacht)
  4. achtergrond en eigenschappen van dader (ontoerekeningsvatbaar)
  5. leeftijd van de verdachte

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitgangspunt 5: Leeftijd
  • Kinderen tot 12 jaar worden niet vervolgd. Politie spreekt met ouders, of: Bureau Jeugdzorg

  • 12-18 jaar: Jeugdstrafrecht            *(uitzonderingen: tussen 16 - 23 jaar) 
    - Kinderrechter
    - Zittingen zijn niet openbaar

  • Straffen & Maatregelen:
    - Jeugddetentie (jeugdgevangenis)
    - Ondertoezichtstelling
    - PIJ-maatregel (Plaatsing in Inrichting voor Jeugdigen) (lage ontwikkeling of stoornis) 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang mag de politie je vasthouden?
Voor een politieverhoor: 9 uur op het bureau. 
Maar tussen 00:00-09:00 telt niet mee, dus eigenlijk max. 18 uur

Inverzekeringsstelling = Verlengde vasthouding (met toestemming van Officier v. Justitie), twee keer 3 dagen

Langer dan 6 dagen: voorlopige hechtenis in het Huis van Bewaring, 14 dagen (verlenging mogelijk van 3x 30 dagen)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



H6 Van politie naar officier

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.1 De Politie
Taken van de politie:
  • handhaven van de openbare orde
  • hulpverlening
  • opsporing
  • preventie
  • dienstverlening
  • opstellen proces verbaal

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.1 De Politie
Bevoegdheden van de politie:
  • verdachten staande houden
  • verdachten aanhouden (arresteren) en meenemen
  • verdachten op het politiebureau vasthouden
  • verdachten fouilleren
  • bekeuringen uitdelen
  • geweld gebruiken (geweldsmonopolie)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.1 De Politie
boa = buitengewoon opsporingsambtenaar

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

politie 
stelt het 
proces-verbaal
op, en die gaat door naar de
officier van justitie

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



6.2 De officier van justitie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.2 de officier van justitie
De officier van justitie is een speciale ambtenaar die namens de samenleving bewijzen zoekt tegen een verdachte en die een straf kan eisen

Officieren van justitie werken namens het Openbaar Ministerie (OM), 
dat valt onder het Ministerie van Justitie & Veiligheid

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ministerie van 
Justitie en Veiligheid
Openbaar Ministerie
Officieren van justitie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet de officier van justitie met een zaak?
Leidt het opsporingsonderzoek  naar strafbare feiten. 

  • Seponeren = niet vervolgen (bijv. bij te weinig bewijs)

  • Schikking of transactie = boete
  • Strafbeschikking = boete of taakstraf

  • Vervolgen + straf eisen = er komt een rechtszaak

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer moet de verdachte WEL naar de rechter?
A
Seponeren
B
Schikken
C
Vervolgen
D
Verdachte is onder de 12 jaar

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verloop van een rechtszitting
1. Opening (rechter)
2. Aanklacht (Officier van Justitie)
3. Verhoor van getuigen en deskundigen (rechter-OvJ-advocaat)
4. Verhoor van de verdachte (rechter-OvJ-advocaat)
5. Het requisitoir (Officier van Justitie)
6. Het pleidooi (advocaat)
7. Het laatste woord (verdachte)
8. De uitspraak (= het vonnis) (rechter)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

.
Welke vragen heb je nog
aan het eind van deze les?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies