Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Module 4 Herhaling
Module 4 : Herhaling
1 / 41
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
41 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Module 4 : Herhaling
Slide 1 - Tekstslide
L'adjectif possessif
Slide 2 - Tekstslide
Het bezittelijk voornaamwoord.
Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan dat iets van iemand is.
De vorm hangt dus af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
Slide 3 - Tekstslide
Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden
in het Nederlands?
Slide 4 - Woordweb
Ken je het schema nog?
le/l'
la
les
mijn
mon
ma
mes
jouw
ton
ta
tes
zijn/haar
son
sa
ses
ons/onze
notre
notre
nos
jullie/uw
votre
votre
vos
hun
leur
leur
leurs
Slide 5 - Tekstslide
Vul het bezitt. vnw in:
(jouw) soeur
A
ton
B
ta
C
tes
D
sa
Slide 6 - Quizvraag
(ons) maison
A
notre
B
votre
C
nos
D
vos
Slide 7 - Quizvraag
(hun) livres
A
notre
B
ses
C
leur
D
leurs
Slide 8 - Quizvraag
(mijn) frère
A
mon
B
ma
C
mes
D
son
Slide 9 - Quizvraag
(uw) filles
A
notre
B
votre
C
nos
D
vos
Slide 10 - Quizvraag
(zijn) mère
A
son
B
sa
C
ses
D
ma
Slide 11 - Quizvraag
(jouw) amie
A
ton
B
ta
C
tes
D
son
Slide 12 - Quizvraag
(haar) père
A
son
B
sa
C
ses
D
ton
Slide 13 - Quizvraag
Les verbes en -ir
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
-ent
Slide 16 - Tekstslide
Quelle est la forme correcte du verbe 'partir' à la troisième personne du pluriel?
A
Ils parttent
B
Ils part
C
Ils partent
D
Ils partents
Slide 17 - Quizvraag
Comment se conjugue le verbe 'dormir' à la première personne du pluriel?
A
Nous dormissons
B
Nous dormons
C
Nous dormions
D
Nous dormez
Slide 18 - Quizvraag
Quelle est la forme correcte du verbe 'sentir' à la deuxième personne du singulier?
A
Tu sens
B
Tu sense
C
Tu sent
D
Tu sentes
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Quelle est la forme correcte du verbe 'grandir' à la troisième personne du pluriel?
A
Ils granderent
B
Ils granderient
C
Ils grandissent
D
Ils granderissent
Slide 21 - Quizvraag
Comment se conjugue le verbe 'choisir' à la première personne du pluriel?
A
Nous choisissons
B
Nous choissions
C
Nous choisons
D
Nous choisisons
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Quelle est la forme correcte du verbe 'ouvrir' à la troisième personne du pluriel?
A
Ils ouvrent
B
Ils ouvrient
C
Ils ouvre
D
Ils ouvrissent
Slide 24 - Quizvraag
Comment se conjugue le verbe 'souffrir' à la deuxième personne du singulier?
A
Tu souffre
B
Tu soufres
C
Tu souffres
D
Tu soufre
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Wat is de passé composé?
Wat is de passé composé?
A
toekomende tijd
B
voltooid tegenwoordige tijd
C
verleden tijd
Slide 27 - Quizvraag
De passé composé maak je met ......
A
1 werkwoord
B
2 werkwoorden
Slide 28 - Quizvraag
Passé Composé: Hij heeft gedanst
A
Il a dansé
B
Il as dansé
C
Ils ont danser
D
Il est dansé
Slide 29 - Quizvraag
Wat is een passé composé?
A
trouvé
B
a trouvé
C
a
D
trouvait
Slide 30 - Quizvraag
Zet in de passé composé:
Zij heeft gespeeld (jouer)
Slide 31 - Open vraag
Wat is de passé composé in het Nederlands?
Slide 32 - Open vraag
(travailler, passé composé) Elles ................
Slide 33 - Open vraag
(regarder, passé composé) Juliette ........
Slide 34 - Open vraag
Passé composé: U heeft gedanst
Slide 35 - Open vraag
Tu _____(demander) passé composé
Slide 36 - Open vraag
danser, je (passé composé)
Slide 37 - Open vraag
passé composé
nous......... (manger)
Slide 38 - Open vraag
Vocabulaire
Neem je kladschrift en vertaal de volgende woorden!
Slide 39 - Tekstslide
Vertaal :
1. een kussen 6. een zolder
2. een deur 7. een trap
3. een raam 8. een gang
4. ten eerste 9. een badkamer
5. uitleggen 10. een buurvrouw
Slide 40 - Tekstslide
1. un coussin 6. un grenier
2. une porte 7. un escalier
3. une fenêtre 8. un couloir
4. premièrement 9. une salle de bains
5. expliquer 10. une voisine
Slide 41 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
T40 - Les verbes en -IR (type: partir, finir et ouvrir)
Augustus 2023
- Les met
30 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3
T39 - Les verbes en -UIRE (type conduire et type reconstruire)
September 2024
- Les met
24 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3
T38 - Les verbes naître, mourir, (se) battre et (sur)vivre
Augustus 2023
- Les met
35 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3
S3 Cocktail des verbes - verbes en -ir (partir, ouvrir)
November 2023
- Les met
21 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3
T40 - Les verbes en -IR (type: partir, finir et ouvrir)
6 dagen geleden
- Les met
13 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3
3BOMW : Grammaire - Indicatif présent ER
Oktober 2024
- Les met
42 slides
Frans
Secundair onderwijs
3ZWOL : Grammaire - Indicatif présent ER
Oktober 2024
- Les met
32 slides
Frans
Secundair onderwijs
L’impératif
November 2023
- Les met
22 slides
Frans
Secundair onderwijs