Past Simple

Past simple 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Past simple 

Slide 1 - Tekstslide

past simple 
Wanneer?
Als iets in het verleden is gebeurd en het afgelopen is.

Signaalwoorden (keywords): 
yesterday, last week, three days ago etc.

Vorm: 
regelmatige werkwoorden: werkwoord + ed 
onregelmatige werkwoorden: LEREN!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen:
+   Peter gave Mia a present yesterday.

?   Did Peter give Mia a present yesterday ?
-    Peter didn't give Mia a present yesterday.

(In deze zinnen laat het keyword 'yesterday' zien dat we de Past Simple moeten gebruiken.)

Slide 5 - Tekstslide

Vraagzinnen
Hoe maak je een vraagzin in de past simple?
Did + ond. + hele ww

Did you see John?

Dus NIET: Did you saw John?
Je zet alleen het hulpwerkwoord DO in de Past Simple! -> DID

Slide 6 - Tekstslide


Past Simple
Wanneer gebruik je de Past Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 7 - Quizvraag

Past Simple:

Wat is de regel van de past simple?
A
hele ww + - ed
B
shit = hele ww + -s
C
vorm van to be + hele ww + -ing
D
have/has + voltooid deelwoord

Slide 8 - Quizvraag

Past simple: je maakt de past simple ontkennend met:
A
do not + hele werkwoord
B
did not + hele werkwoord

Slide 9 - Quizvraag

PAST SIMPLE:
In welke zin wordt de Past Simple gebruikt?

A
Did you eat eggs for breakfast yesterday?
B
Do you always eat breakfast in the morning?
C
Have you eaten breakfast yet?
D
Has she seen the movie?

Slide 10 - Quizvraag

PAST SIMPLE:
in welke zin wordt de Past Simple gebruikt?
A
I have lived in Utrecht for 13 years.
B
I was living in Utrecht.
C
I lived in Utrecht in 2010
D
I am living in Utrecht.

Slide 11 - Quizvraag

Past simple regelmatige werkwoorden

Past simple onregelmatige werkwoorden
go
clean
take
cook
buy
be

Slide 12 - Sleepvraag

Past Simple van:
go

Slide 13 - Open vraag

Past Simple van: watch

Slide 14 - Open vraag

Past Simple van: write

Slide 15 - Open vraag

Past Simple van:
see

Slide 16 - Open vraag

Past Simple van : move

Slide 17 - Open vraag

Maak de zin:
(+)
she / to watch / tv / yesterday.

Slide 18 - Open vraag

Maak de zin:
(?)
They / to talk / about the test yet?

Slide 19 - Open vraag

Maak de zin:
(-)
I / to look / that well when I / to cross / the street.

Slide 20 - Open vraag

Maak de zin:
(?)
He / to have / his appointment already?

Slide 21 - Open vraag