H6.2 - Gelijkvormige driehoeken

Gelijkvormige driehoeken
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
gelijkvormigheidMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Gelijkvormige driehoeken

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van deze les herken je gelijkvormige driehoeken en kun je er mee rekenen!

Slide 2 - Tekstslide

  • Driehoek PQR is een vergroting van driehoek ABC.
  • De driehoeken hebben dezelfde vorm, want dezelfde hoeken. 
  • --> We noemen ze daarom gelijkvormig: ΔABC ~ ΔPQR
  • De hoeken met gelijke cirkels noem je overeenkomstige hoeken

Slide 3 - Tekstslide


Welke hoek is de overeenkomstige hoek van hoek F?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 4 - Quizvraag

Sleep de zijde naar de overeenkomstige zijde 
AB
BC
AC

Slide 5 - Sleepvraag


ΔABC ~ ΔPQR

Welke zijde hoort bij BC?
A
AC
B
PQ
C
PR
D
QR

Slide 6 - Quizvraag

ΔABC ~ ΔDEC

Slide 7 - Tekstslide

Welke twee driehoeken zijn gelijkvormig?
A
Δ KMNP ~ Δ LNP
B
Δ KLM ~ Δ NLP
C
Δ KMP ~ Δ KLP
D
Δ KNM ~ Δ LNP

Slide 8 - Quizvraag

Welke zijde is overeenkomstig met zijde NP?
A
KM
B
LP
C
LM
D
KL

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Sleepvraag

Welke zijde is overeenkomstig aan de zijde waarvan de maat bekend is in driehoek DEF?
A
AB
B
BC
C
AC
D
DE

Slide 11 - Quizvraag

De vergrotingsfactor berekenen

Slide 12 - Tekstslide

                             ΔABC ~ ΔQRP
Bereken de factor met de overeenkomstige zijden waar informatie over is. 

Vergrotingsfactor = 15 / 30 = 0,5


x .....

Slide 13 - Tekstslide

Netter

Slide 14 - Tekstslide

Met welke twee zijden kun je de factor berekenen?
A
KL en LM
B
KL en KP
C
KM en KQ
D
KM en QK

Slide 15 - Quizvraag


Hoe bereken je de factor?
A
8 : 24 = 0,33..
B
36 : 8 = 4,5
C
24 : 8 = 3
D
8 : 36 = 0,22...

Slide 16 - Quizvraag


Met welke factor moet je rekenen bij deze driehoeken?
A
9 : 10 = 0,9
B
9 : 6 = 1,5
C
12 : 9 = 1,33..
D
9 :12 = 0,75

Slide 17 - Quizvraag


Hoe groot is zijde DF?
x 0,75
A
DF = 12 x 0,75 = 9
B
DF = 10 x 0,75 = 7,5
C
DF = 6 x 0,75 = 4,5
D
DF = 10 : 0.75 = 13,33..

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Voor zondag, 13 maart
m. par, 6.2, oef. 27, 28, 31, 32, 33, 34

En:               

Slide 21 - Tekstslide