M&M, leerjaar 2, Hoofdstuk 6, Eenheid en verdeeldheid

Hoofdstuk 6 - Eenheid en verdeeldheid
6.1 Europa in delen
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6 - Eenheid en verdeeldheid
6.1 Europa in delen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Verschillen tussen deze twee stranden. Spanje en Nederland..

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
- Terugblik vorige les
- Afmaken 6.1
- Huiswerk 6.1 afmaken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt Europa op verschillende manieren indelen. 
De volgende vragen gaan hierover.  

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevolkingsdichtheid in Spanje is 94.
Wat houdt dat in?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederland
ligt in West-Europa en het grenst aan zee.
Dat zegt iets over de .... van het land.
A
Gebiedskenmerken
B
Bevolkingskenmerken
C
Ligging
D
Bevolkingsdichtheid

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt ook een indeling maken naar klimaat
of de hoogte van een gebied. Zulke natuurlijke
kenmerken noem je ......
A
Gebiedskenmerken
B
Bevolkingskenmerken
C
Ligging
D
Bevolkingsdichtheid

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt ook kijken naar
de mensen die er wonen. Kenmerken zoals:
taal, godsdienst en welvaart zijn
voorbeelden van .........
A
Gebiedskenmerken
B
Bevolkingskenmerken
C
Ligging
D
Bevolkingsdichtheid

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent NAP?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De Alpen
Meer dan 1500 meter boven NAP
Rivier lager dan toppen
Reliëf = hoogteverschillen in landschap
Pas = lage deel van een bergrug

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klimaat 
  • Verschillen in temperatuur, door hoogteverschillen. 
  • Hoe hoger = kouder 
  • Toppen van de berg = sneeuw 
  • In de dalen = warmer
  • Meeste mensen wonen in de dalen.

  • Op de berg groeien andere planten dan in het dal.
  • Waar zou dat door komen?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 6.1
Huiswerk 6.1:
kader/mavo: 1 t/m 16
Basis: 1 t/m 12

timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
- Terugblik vorige les
- Afmaken 6.1
- Huiswerk 6.1 afmaken
Begin 6.2

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdeling
  • Einde WO2 versloegen de geallieerden Duitsland. 
  • Vonden dat de Duitsers tijdje hun land niet zelf mochten besturen. 
  • Ze bezetten het land en verdeelden het land in vier stukken, bezettingszones

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdeling
  • Sovjet-Unie en VS dachten verschillend over bestuur. 
  • Beiden bang dat de ander een oorlog wilde beginnen.
  • Daarom ging Sovjet-Unie ook andere landen in Oost-Europa controleren. 
  • Die landen met de Sovjet-Unie het Oostblok
  • Veel landen in West-Europa + VS, Westblok

  • Europa van 1945-1989 verdeeld in 2 blokken bondgenoten. 
  • Vertrouwden elkaar niet en wilden elkaars plannen weten. 
  • Verzamelden in het geheim informatie over elkaar
  • Brak nooit echt een oorlog uit, daarom Koude Oorlog. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende ideeën
Samen lezen: 

In de Verenigde Staten is democratie en vrijheid belangrijk. Iedereen mag een eigen bedrijf starten om winst te maken, we noemen dat een vrijemarkteconomie. Hierdoor is er veel verschil tussen arm en rijk. De Verenigde Staten hadden
tijdens de Koude Oorlog veel invloed in West Europa, ook de landen in het Westblok waren democratisch en hadden een vrijemarkteconomie. Bedrijven mogen winst proberen te maken. Deze manier van denken past bij het kapitalisme. De Sovjet-Unie kende geen democratie. Er  was maar één groep mensen aan de macht: de Communistische Partij bepaalde wat mensen
moesten doen of denken. Alle fabrieken en boerderijen waren eigendom van de staat. De overheid bepaalde wat een fabriek of boerderij moest produceren, ze hadden een planeconomie. Veel Russen dachten dat door een planeconomie
voedsel en goederen eerlijk onder de bevolking verdeeld zouden worden. Gelijkheid was voor hen erg belangrijk, ook al moest dat volgens de Partij door een dictatuur bereikt ingevoerd worden. Dit systeem heet het communisme. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 6.2
Huiswerk 6.1:
kader/mavo: 1 t/m 16
Basis: 1 t/m 12

timer
1:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
- Terugblik vorige les
- Verder met 6.2
- Huiswerk 6.2 maken

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen 6.2
  • Vrijemarkteconomie
  • Planeconomie
  • Communisme
  • Democratie

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Steeds meer invloed
  • Sovjet-Unie veel invloed 
  • In landen die Russische legers van Duitsland bevrijd hadden. 
  • Grensden aan de Sovjet-Unie in Oost-Europa  
  • Alle landen in het Oostblok werden door de Sovjet-Unie communistisch gemaakt. 
  • Stalin lange tijd partijleider van de Communistische Partij. 
  • Hij was dictator. 
  • Niet luisteren naar Stalin werd aangepakt door Sovjetleger .

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het IJzeren gordijn
  • Amerikanen bang dat Russen hun ideeën zouden verspreiden
  • Russen bang dat Amerikanen overal kapitalisme wilden invoeren
  • Beide wilden niet dat inwoners ideeën van elkaar overnemen 
  • Probeerden hun land te beschermen tegen invloed van andere systeem

  • Oostblok maakten een grens van hoge hekken en mijnen langs Oostblok:
    = het IJzeren Gordijn. 
  • Hield niet alleen kapitalisme tegen
  • Zorgde ook voor dat de inwoners van het Oostblok niet weg konden.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De wapenwedloop
  • Oost- en Westblok bedreigden elkaar  wapens
  • Wilden beiden voldoende wapens om terug te slaan bij aanval
  • Werd een soort wedstrijd om de meeste wapens = wapenwedloop 
  • Kostte heel veel geld.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De wapenwedloop
  • VS en landen in West-Europa wilden landen helpen die door het Oostblok aangevallen zouden worden. 
  • Zorgen dat niet meer landen communistisch werden. 
  • Richtten een militair bondgenootschap op: de NAVO
  • Russen en Oost-Europa richtten eigen bondgenootschap.
  • Bevolking voelde zich niet veiliger 
  • Beide blokken genoeg wapens om wereld te vernietigen. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 6.2
kader/mavo: 1 t/m 8
Basis: 1 t/m 10

timer
1:00

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de wapenwedloop?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was het ijzeren gordijn?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Duitsland en Berlijn
  • Na WO2 ook Berlijn door 4 geallieerden verdeeld.

  • 1948: westerse bezettingslegers weg uit Duitsland en Berlijn. 
  • Verlieten  West-Duitsland en West-Berlijn. 
  • Vormden samen de Bondsrepubliek Duitsland (BRD). 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duitsland en Berlijn
  • Russische legers bleven in bezettingszone: Oost-Duitsland en Oost-Berlijn. 
  • Kreeg de naam Duitse Democratische Republiek (DDR).
  • De eerste jaren inwoners van Oost- en West-Berlijn nog bij elkaar op bezoek
  • Dat veranderde. 
  • Veel mensen vluchtten vanuit oosten via Berlijn naar het rijke democratische westen.  

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berlijnse muur
  • In 1961 bouwden de Russen een muur om West-Berlijn:
    de Berlijnse Muur. 
  • De stad werd door die Muur in twee stukken verdeeld
  • Zonder toestemming van  overheid kon niemand  van Oost naar West reizen.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het einde van de Koude Oorlog
  • In 1985 nieuwe president in Rusland, Gorbatsjov.
  • Zorgde voor veranderingen
  • Russen kregen meer vrijheid en mochten voor hun mening uitkomen. 
  • Veel mensen  arm geworden door  planeconomie, 
  • Daarom  communisme afgeschaft. 
  • Sommige volken uit de Sovjet-Unie stichtten onafhankelijke staten.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde koude oorlog Duitsland
  • Ook in Oost-Duitsland drong vrijheid door.
  • Mensen mochten weer vrij reizen en naar het Westen gaan.
  • Oost-Duitsers braken in november 1989 de Berlijnse Muur af.
  • ‘Val’ van de Muur wordt gezien als einde van Koude Oorlog.
  • Oost-Duitsland en West-Duitsland werden in 1990 weer één staat: Duitsland

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwe staten
  • Na de val werd het communisme in Oost-Europese landen afgeschaft. 
  • Enkele landen vielen uiteen:
  • In vrede Tsjecho-Slowakije
  • In Joegoslavië bloedige burgeroorlog uit,
    zeven kleine staten ontstonden. 
  • De Verenigde Naties stuurden een leger om de vrede te herstellen.
  • Ondanks Nederlandse VN-soldaten veel slachtoffers bij Srebrenica in Joegoslavië .

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 6.2
kader/mavo: 1 t/m 14
Basis: 1 t/m 13

timer
1:00

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies