Woordformules opstellen bij een tabel en grafiek

5 min lezen 
timer
5:00
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5 min lezen 
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Programma 
  • Terugblikken
  • Uitleg 
  • Aan de slag (met werkblad of met duo opdracht)
  • Afronden 

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
  • Ik kan een woordformule opstellen bij een grafiek.
  • Ik kan controleren of een punt op de grafiek ligt. 

Slide 3 - Tekstslide

Terugblikken
Deze grafiek gaat over het spaarpotje van Jan. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het startgetal?

Slide 5 - Open vraag

Terugblikken
Deze grafiek gaat over het spaarpotje van Jan. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het richtingsgetal?

Slide 7 - Open vraag

Terugblikken
Deze grafiek gaat over het spaarpotje van Jan. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn de twee variabelen?

Slide 9 - Open vraag

Terugblikken
Deze grafiek gaat over het spaarpotje van Jan. 

De woordformule:

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg 
Voorbeeld 1
Chris heeft ook een spaarpotje. Deze grafiek gaat over het spaarpotje van Chris. 

Slide 11 - Tekstslide

In vier maanden spaart Chris 50 euro, hoeveel spaart hij in één maand?

Slide 12 - Open vraag

Uitleg
Voorbeeld 1
Chris heeft ook een spaarpotje. Deze grafiek gaat over het spaarpotje van Chris. 


De woordformule:

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg
Voorbeeld 1
Bedrag (€)=10+12,5 x tijd (maanden)


Je leest uit de grafiek af dat Chris na 2,5 maanden een bedrag heeft gespaard van €40,-. Klopt dit? 

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg 
Voorbeeld 2
Stel de woordformule op bij de grafiek.



Ligt punt (6,5; 80) op de grafiek? 

Slide 15 - Tekstslide

Uitleg
Voorbeeld 3
Deze grafiek gaat over een chocoladereep. Stel de woordformule bij deze grafiek.  

Slide 16 - Tekstslide

Uitleg
Voorbeeld 4 
Deze grafiek gaat over het vollopen van een bad.
Stel de woordformule op bij deze grafiek.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht  
Deze grafiek gaat over de inkomsten van Sander.

1. Stel de woordformule op bij de grafiek. 



2. Ligt punt (6,5; 60) op de grafiek? Leg uit.

Slide 18 - Tekstslide

Antwoord

Slide 19 - Open vraag

Instructie 
Wat: duo opdracht/ werkblad
Hoe: op fluistertoon
Met wie: met je duo/ zelfstandig. 
Hulp: klasgenoot, boek en docent. 
Tijd:      ±15 min. 
Klaar?   
ronde 2
timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Instructie 
Wat: duo opdracht/ werkblad
Hoe: op fluistertoon
Met wie: met je duo/ zelfstandig. 
Hulp: klasgenoot, boek en docent. 
Tijd:      ±15 min. 
Klaar?   
ronde 2
timer
15:00

Slide 22 - Tekstslide

Afronden 
Hoe ging de samenwerking?

Slide 23 - Tekstslide

Afronden 
Deze grafiek gaat over een pot vitamine tabletten. 

1. Stel de woordformule op bij de grafiek.
2. Ligt punt (15, 75) op de grafiek? Leg uit.

Slide 24 - Tekstslide