Samenvatting H5

Waarom planten belangrijk?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Waarom planten belangrijk?

Slide 1 - Tekstslide

Zonder planten geen leven
Fotosynthese is belangrijk voor mensen en dieren want zij kunnen hun eigen voedsel niet maken. Daarnaast hebben deze organismen zuurstof (een gas) nodig om te leven. 

Door de fotosynthese komt er steeds nieuw zuurstof in de lucht. De koolstofdioxide die de mens uitademt, wordt opgenomen door de plant.

Bijna alles wat we eten komt uiteindelijk van planten!
Als je een stuk vlees eet van de koe, heeft die koe eerst gras gegeten. 
Eet je een ei? De kip heeft eerst maïs gegeten.

Zonder fotosynthese zou er nauwelijks leven mogelijk zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Fotosynthese

Voor fotosynthese is nodig: 

- Koolstofdioxide
- Energie (zonlicht)
- Water 
glucose

Slide 3 - Tekstslide

fotosynthese 
Zet de fotosynthese voor jezelf in een schema

Slide 4 - Tekstslide

Waaruit bestaan organen van een plant?
- Organen van een plant bestaan uit cellen. 
- Hiernaast zie je dat een blad uit vier lagen cellen bestaat.
-  Cellen hebben verschillende vormen, cellen met dezelfde vorm zitten bij elkaar. 
Een groepje cellen met dezelfde vorm en dezelfde taak
noemen we een weefsel

Een plantencel bestaat voor een groot deel uit water. De cellen zijn een soort doosjes. 



Slide 5 - Tekstslide

Waaruit bestaat een plantencel?
Wanneer je een plantencel onder de microscoop bekijkt ziet de plantencel er van buiten naar binnen zo uit:
1. Celwand: stevige laag om de cel
2: Celmembraam: vlies om het cytoplasma. Regelt welke  stof de cel in en uit gaan
3: Cytoplasma: Stroperige vloeistof, hierin liggen de celkern en de bladgroenkorrels
4: Celkern:Klein bolletje in de cel. Regelt alles wat er gebeurt in de cel
5: Vacuole: een blaasje dat volgepompt is met water ,hierdoor is de cel stevig
5: Bladgroenkorrels: groene bolletjes in het cytoplasma. Geeft de plant zijn groene kleur en maken voedingsstoffen 

Slide 6 - Tekstslide

Vaatbundels
  • Er zijn twee soorten vaten: Houtvaten en Bastvaten
  • Door de houtvaten stroomt het water met de mineralen vanuit de wortels, via de stengel, naar de bladeren.
  • Door de bastvaten stroomt water met voedingsstoffen vanuit de bladeren naar de wortels en de bloemen. 
  • De vaten liggen dicht bij elkaar. Een groepje vaten noem je een vaatbundel..

Slide 7 - Tekstslide

Hoe komt het water in de bladeren?
  • In het blad zitten huidmondjes. Dit zijn kleine openingen waardoor stoffen naar buiten kunnen. 
  • Het water in de cellen rondom de huidmondjes verdampt en gaat via het huidmondje naar buiten. Dit water wordt door de buurcellen aangevuld. 
  • Door opname van water door de wortels en verdamping van water uit de bladeren blijft de waterstroom in de houtvaten op gang. 
  • Het aanzuigen van water door de huidmondjes heet zuigkracht van de bladeren. 

Slide 8 - Tekstslide

Het ontkiemen van een bruine boon

Slide 9 - Tekstslide

Hoe groeien bomen? Lengte groei:
  • Takken groeien in de lente uit
    een eindknop waardoor de tak langer 
    wordt. Dit heet uitlopen.
  • Uit de zijknoppen groeien nieuwe 
    zijtakken
  • Om de knopen zitten knopschubben, die
    de knop tegen de kou beschermen. Als een knop 
    uitloopt vallen de knopschubben af. Op de tak blijft een
    een ringvormig litteken achter. Dit is het ringlitteken.
  • Het deel van een tak tussen 2 ringlittekens is dus precies  
    één jaar uit. Zo kun je tellen hoe oud een tak is.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe groeien bomen?
Diktegroei 
De stam en takken van bomen worden ook steeds dikker.
Dit heet diktegroei: 
In de stam zit een dun groeilaagje.
In dit groeilaagje ontstaan in het voorjaar en zomer nieuwe houtcellen.
Het laagje houtcellen dat in één jaar wordt gevormd heet een jaarring
Een jaarring bestaat uit een lichtbruin en een donkerbruin deel
Door de jaarringen te tellen weet je hoe oud de boom is 




Slide 11 - Tekstslide

Onderdelen van een bloem met de functie
Bloembodem: Hierop zitten andere delen van de bloem vast.
Kelkbladeren: groene blaadjes, beschermen de bloem tegen kou, uitdroging, en beschadiging als de bloem in de knop zit.
Nectarkliertjes: Klieren onderin de bloem, die nectar maken= zoete stof die insecten eten.
Kroonbladeren: gekleurde bloemblaadjes, hiermee lokt de plant insecten.
Stamper: middenin de bloem, is voor de voortplanting
Meeldraden: staan rondom stamper, zijn voor voortplanting

Slide 12 - Tekstslide

Je kunt in een schematische tekening de onderdelen van de meeldraad en stamper benoemen.  

Slide 13 - Tekstslide

De stempel, stijl en het vruchtbeginsel samen heet de stamper. In het vruchtbeginsel zit een zaadbeginsels. In een zaadbegincel zit een eicel. 
Dit zijn de 'vrouwelijke geslachtsdelen' van de bloem! 

Slide 14 - Tekstslide

De helmknop en het helmdraad vormen samen de meeldraad

De stuifmeelkorrels zijn de mannelijke voortplantingscellen, te vergelijken met zaadcellen van mensen. 
Dit zijn dus de 'mannelijke geslachtsdelen'  van de bloem!

Slide 15 - Tekstslide

Bestuiving=
 "stuifmeel van de meeldraden van een bloem gaan naar de stamper van een bloem van dezelfde soort plant"

Dit kan zijn eigen vrouwelijke deel zijn. (=zelfbestuiving)
Of het vrouwelijke deel van een andere bloem. (=kruisbestuiving)

Slide 16 - Tekstslide

Bestuiving
Bestuiving gebeurt door insecten of door de wind
Insecten 
Wind


Slide 17 - Tekstslide

Bestuiving
Bestuiving gebeurt door insecten of door de wind
Insecten
Wind


Slide 18 - Tekstslide