Woche 4 - 8mh

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Am Ende der Stunde ...

• kun je vragen over een Duitse tekst beantwoorden.

  

25 Min. - SO

20 Min. - Lesen

  5 Min. - Abschließen (afsluiten)

Willkommen bei Deutsch! Woche 4 - Stunde 1

SO

Hulp? Hand omhoog. Niet roepen!

Klaar? Blijf zitten.

1x fluisteren, praten, klooien, storen = toets inleveren!

• 15 minuten + 5 minuten extra tijd
• Schrijf je voor- en achternaam en klas boven op de toets.
  
• In de toets antwoorden en schrijven.
• Geen potlood of rode pen!

Seite 16

Fertig (klaar)? Seite 17, Aufgabe 6: Vertaal de woorden en vul de woordenzoeker in.

Startaufgabe: 

einzeln übersetzen

Danach Hausaufgaben checken 

Seite 16: Aufgabe 5: Lesen

B

1. Berlijn

2. Voetbal en ijshockey spelen

3. Vito

4. 8. Klasse 5. Döner

6. Paardrijden

7. Naar de bioscoop of shoppen

8. Doei

9. Sofia

10. Een pretpark

Startaufgabe: 

einzeln übersetzen

Danach Hausaufgaben checken 

Seite 17: Aufgabe 6: Wörter

A

1. Woonplaats

2. Vriendin

3. Paard

4. Broer

5. Zwitserland

6. Ouders

7. Kat

8. Hond

9. Zus

B

Wer bist du?

Startaufgabe: 

einzeln übersetzen

Danach Hausaufgaben checken 

Hausaufgaben

Am Ende der Stunde ...

• kun je de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits gebruiken.

  

15 Min. - Het persoonlijk voornaamwoord

15 Min. - De werkwoorden "haben" und "sein"

10 Min. - Abschließen (afsluiten)

Willkommen bei Deutsch! Woche 4 - Stunde 2

Mache Seite 24,  Aufgabe 15 (persoonlijk voornaamwoord)

Wir üben die Grammatik

1. Schreibe die Formen von haben und sein in dein Heft (auch ich, du, er ...)
   
2. Mache Aufgaben 16 (haben) und 17 (haben, sein).
   

Fertig (klaar)? 

Aufgabe 3 auf Seite 176

Wir üben die Grammatik

Startaufgabe 16, Seite 25

Startaufgabe 16, Seite 25

Seite 26, Aufgabe 18

Die Hausaufgaben

Am Ende der Stunde ...

• kannst du neue Wörter übersetzen.
• kannst du dich auf Deutsch vorstellen.

  

10 Min. - Startaufgabe: Wörter übersetzen

15 Min. - Persoonlijk voonaamwoord, haben & sein

20 Min. - Sprechen

  5 Min. - Abschließen (afsluiten)

Willkommen bei Deutsch! Woche 4 - Stunde 3

groß

der Sohn

warten

die Tochter

die Telefonnummer

der Junge

leuk

Nederland

gaaf

stom

Duits

de hobby

het meisje

aardig

saai

Benutze die Wörterlisten ABDF

Übersetze (vertaal) und schreibe auf (schrijf op). 

Benutze (gebruik) die Wörterlisten D & F, pagina 40: 

Fertig (klaar)? Seite 29, Aufgabe 23

Grammatik: Seite 25, Aufgabe 11

Selbständig arbeiten

Mache Seite 177, Aufgabe 2:

Übersetze (vertaal) jeweils das Personalpronomen (persoonlijk voornaamwoord) und wähle das richtige Verb (werkwoord).

Mache Seite 177, Aufgabe 3:

Ergänze (vul in) das Personalpronomen und die Zahlen (getallen).

Seite 177, Aufgabe 2

Seite 177, Aufgabe 3

Aussprache

Seite 20, Aufgabe 10

A

B

C

Die Hausaufgaben