El adverbio, fuente J (TB p.39)
Een bijwoord zegt iets over de manier waarop iets gebeurt.
Bijvoorbeeld: Marleen werkt snel. ('snel' gaat over de manier van werken)
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over hoe iets of iemand is.
Bijvoorbeeld: Marleen is snel. ('snel' gaat over Marleen)
In het Spaans heeft het bijwoord een andere vorm dan het bijvoeglijk naamwoord.
Als je het bijwoord vormt, doe je dat in principe als volgt:
Je neemt het bijvoeglijk naamwoord (vrouwelijke vorm!) en plakt er -mente achter.
Ejemplo: rápido -> rápidamente.
LET OP: er zijn ook onregelmatige bijwoorden.