In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Licht, Zien & Kleuren
Slide 1 - Tekstslide
Lichtstralen
Bewegen altijd in een rechte lijn
Bewegen alle kanten op vanaf de bron
Hoe verder het licht komt, hoe meer de stralen uit elkaar staan
Hoe verder het licht komt, hoe zwakker het wordt
Slide 2 - Tekstslide
Directe licht en Indirecte lichtbronnen
Slide 3 - Tekstslide
Lichtbron
Directe lichtbron:
een lichtbron die zelf licht
uitzendt, zoals de zon.
Indirecte lichtbron:
Deze voorwerpen in onze
omgeving geven zelf geen licht, maar kaatsen het licht van een directe lichtbron terug, zoals spiegel of fietsreflector.
Slide 4 - Tekstslide
Zien
Direct Licht
Indirect Licht
Slide 5 - Tekstslide
Diffuse terugkaatsing
Slide 6 - Tekstslide
Voorwerpen zien
De meeste voorwerpen geven zelf geen licht
Waarom kunnen wij deze wel zien?
Het licht wordt weerkaatst
Weerkaatst in alle richtingen, dit noem je diffuus terugkaatsen
Slide 7 - Tekstslide
Diffuus en spiegelend terugkaatsen
Licht op de muur (voorwerp) wordt diffuus teruggekaatst.
Wat betekent dit?
Licht van een spiegel wordt heel gericht teruggekaatst.
Dit noem je spiegelend terugkaatsen.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Drie soorten lichtbundels
Slide 10 - Tekstslide
Lichtbronnen
Puntbron: Licht komt uit een bron.
Divergente lichtbundel: Lichtstralen bewegen uit elkaar
Convergente lichtbundel: Lichtstralen bewegen naar elkaar toe
Evenwijdige lichtbundel: Lichtstralen gaan niet uit elkaar. lopen evenwijdig
(laser)
Slide 11 - Tekstslide
Lichtbundel zichtbaar maken
Door gebruik te maken van diffuse terugkaatsing kun je een lichtbundel zichtbaar maken met:
rookdeeltjes
stofdeeltjes
mistdeeltjes
Slide 12 - Tekstslide
Absorberen
Slide 13 - Tekstslide
Absorberen en terugkaatsen:
Een voorwerp kaatst alleen zijn eigen kleur terug, alle andere kleuren worden geabsorbeerd. Bij een kleur die niet in het spectrum zit, worden er meerdere kleuren opgenomen (mengkleuren)
Een blauw voorwerp weerkaatst alleen blauw licht en absorbeert de rest,
Een wit voorwerp weerkaatst alle kleuren
Een zwart voorwerp absorbeert alle kleuren.
Slide 14 - Tekstslide
Kleuren zien
Slide 15 - Tekstslide
Wit licht en het spectrum
Zonlicht is wit
Bevat alle kleuren
(rood, oranje, geel, groen, blauwen violet)
Dit kan een prisma laten zien
Alle kleuren in het witte licht noem je het spectrum
Slide 16 - Tekstslide
Regenboog
Wit licht bestaat uit zeven kleuren:
Rood Oranje Geel Groen Blauw Indigo Violet
Ezelsbruggetje
ROGGBIV (ROGGeBrood) Is Vies
Slide 17 - Tekstslide
Kleuren van voorwerpen zien
Je kunt alleen de kleuren van voorwerpen zien waarvan de gekleurde lichtstralen op jouw netvlies vallen (op de kegeltjes dus).
Een voorwerp weerkaatst alleen de kleur die het heeft.
Slide 18 - Tekstslide
Kleuren maken (met licht)
Slide 19 - Tekstslide
Licht mengen
Het mengen van kleuren licht werkt anders dan het mengen van kleuren verf!
Je moet in de natuurkunde altijd uitgaan van zuivere kleuren, dus als er rood staat, dan is het de zuivere kleur rood en is er niets anders in gemengd!
Slide 20 - Tekstslide
Primaire kleuren bij licht
dit zijn de kleuren:
rood
blauw
en
groen
Kijk goed naar het plaatje hiernaast. Als je precies evenveel van de kleuren licht met elkaar mengt krijg je wit licht.
Evenveel van twee kleuren mengen geef magenta, cyaan of geel.
Slide 21 - Tekstslide
Kleuren maken (met verf)
Slide 22 - Tekstslide
Let op: kleuren verf mengen geeft niet hetzelfde effect als kleuren licht mengen!
De primaire kleuren (magenta, geel en cyaan) zijn dan ook anders bij verf.
Slide 23 - Tekstslide
Quizvragen
Slide 24 - Tekstslide
Lichtstralen bewegen vanaf de bron...
A
naar rechts
B
naar links
C
naar boven
D
alle kanten op
Slide 25 - Quizvraag
Welke kleur lijkt een voorwerp te hebben als er geen licht op schijnt?
A
wit
B
zwart
C
de kleur van het voorwerp
Slide 26 - Quizvraag
Een kamer heeft een blauwe muur. Er schijnt wit licht op de muur. Welke kleur zie je?
A
wit
B
blauw
C
zwart
D
je ziet de muur niet
Slide 27 - Quizvraag
Wat geeft indirect licht?
A
zon
B
maan
C
ster
D
komeet
Slide 28 - Quizvraag
Een kamer heeft een blauwe muur. Het is helemaal donker in de kamer. Er is alleen een gele lamp aan. Welke kleur zie je?
A
wit
B
blauw
C
geel
D
zwart
Slide 29 - Quizvraag
Je hebt een wit T-shirt aan met rode letters er op. Wat zie je als er alleen rood licht is?
A
wit T-shirt met rode letters
B
hele T-shirt is wit
C
roos T-shirt met witte letters
D
hele T-shirt is rood
Slide 30 - Quizvraag
Een voorwerp weerkaatst licht in alle richtingen, daarom kunnen wij het zien. Dit noem je
A
Diffuus terugkaatsen
B
Infuus terugkaatsen
C
Diep terugkaatsen
Slide 31 - Quizvraag
Je hebt een wit T-shirt aan met rode letters er op. Wat zie je als er alleen groen licht is?
A
wit T-shirt met groene letters
B
groen T-shirt met zwarte letters
C
hele T-shirt is groen
D
wit T-shirt met zwarte letters
Slide 32 - Quizvraag
Hans heeft een trui aan die in zonlicht blauw is. I Een blauwe trui is een trui die vooral blauw licht absorbeert. II Een blauwe trui is een trui die vooral blauw licht terugkaatst.
A
I en II zijn niet juist.
B
Alleen I is juist.
C
Alleen II is juist.
D
I en II zijn juist.
Slide 33 - Quizvraag
Een lichtstraal beweegt in een...
A
rechte lijn
B
zig zag
C
golvende beweging
Slide 34 - Quizvraag
Samenvatting
Wit licht is opgebouwd uit alle kleuren van het spectrum. Rood, Oranje, Geel, Groen, Blauw, Indigo, Violet.
De primaire lichtkleuren zijn: Rood, Groen en Blauw.
Alle kleuren licht mengen geeft wit licht; alle kleuren verf mengen geeft zwart.
Absorberen en terugkaatsen: een voorwerp kaatst alleen zijn eigen kleur terug, alle andere kleuren worden geabsorbeerd.
Witte voorwerpen kaatsen alle kleuren licht terug en absorberen geen warmte.
Zwarte voorwerpen absorberen alle kleuren licht en zetten de energie uit het licht om in warmte-energie.