Klas 3 Informeel bericht en formeel bericht

Informeel taalgebruik is...
A
Zakelijk
B
Persoonlijk
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Informeel taalgebruik is...
A
Zakelijk
B
Persoonlijk

Slide 1 - Quizvraag

Informele berichten verstuur je naar...
A
vrienden, familie, kennissen...
B
je baas, bedrijven, instanties en instellingen

Slide 2 - Quizvraag

Informele berichten
  • Een informeel bericht schrijf je aan vrienden, familie, kennissen.
  • Let op de volgende zaken: 
    -de opbouw
    -de inhoud
    -het lezerspubliek

Slide 3 - Tekstslide

De opbouw van een informeel bericht
  • Aanhef (Beste Jan,)
  • De reden waarom je het bericht stuur (Ik e-mail je even, omdat...)
  • Kern
  • Afsluitende zin (Ik hoop dat we elkaar gauw weer zien! of: Als je vragen hebt, dan hoor ik het wel.)
  • Een ondertekening (Groetjes, Liefs...) en daaronder je naam

Slide 4 - Tekstslide

Vergeet niet...
Rechts bovenaan staat: de plek waar je op dat moment bent, de datum van die dag

Hardenberg, 29 september 2020 

En: gebruik alinea's!

Slide 5 - Tekstslide

Inhoud van een informeel bericht
  • Je mening
  • Je gevoelens
  • Een gebeurtenis die je hebt meegemaakt
  • Je plannen

Slide 6 - Tekstslide

Waarover gaat dit bericht?

Slide 7 - Tekstslide

Wat vind jij van de
opbouw van dit bericht?

Slide 8 - Open vraag

Is de toon die Aaron gebruikt in dit
bericht, passend bij de lezer (zijn
oma)?

Slide 9 - Open vraag

Wat zou een betere inleiding zijn geweest in het bericht van Aaron aan zijn oma?
A
Dus je had griep, dat is ook wat!
B
Ik hoorde van pa dat je flink griep had.
C
Hoe gaat het met opa nu jij ziek bent?

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van onderdelen in de brief van Aaron?

1) Vertellen hoe het met jezelf gaat
2) Beterschap wensen en zeggen dat je een keer op bezoek komt
3) Vragen hoe het met oma is
A
1 - 2 - 3
B
3 - 1 - 2
C
2 - 1 - 3
D
1 - 3 - 2

Slide 11 - Quizvraag

Wat vind je van deze opbouw?

Slide 12 - Open vraag

Wat is waar?
A
Een informeel bericht stuur je als sollicitatiebrief
B
Een informeel bericht sluit je af met: 'Met vriendelijke groet'
C
In een informeel bericht mag je het woord 'je' en 'jij' gebruiken
D
Een informeel bericht moet heel zakelijk zijn

Slide 13 - Quizvraag

Formeel bericht
  • Een formeel bericht schrijf je vaak aan een onbekende
  • Een formeel bericht is zakelijk, en erg netjes

  • In een formeel bericht kan je:
-informatie geven of vragen
-je aanmelden voor iets
-een verzoek doen
- iemand overtuigen

Slide 14 - Tekstslide

Je meld je aan op een nieuwe school
A
Informeel
B
Formeel

Slide 15 - Quizvraag

Je schrijft een brief naar een vakantievriend / vakantievriendin
A
Informeel
B
Formeel

Slide 16 - Quizvraag

Je schrijft een klachtenbrief
A
Informeel
B
Formeel

Slide 17 - Quizvraag

Je vraagt of je een directeur van een bedrijf mag interviewen
A
Informeel
B
Formeel

Slide 18 - Quizvraag

Je mailt je broer in Australië hoe het met hem gaat
A
Informeel
B
Formeel

Slide 19 - Quizvraag

Je vraagt of iemand een workshop wil geven tijdens de beroependag bij jou op school
A
Informeel
B
Formeel

Slide 20 - Quizvraag

Vaste formuleringen 
  • Aanhef (Geachte heer, mevrouw,)
  • De reden waarom je de brief/e-mail stuurt (In de krant van vandaag las ik... Ik stuur u deze e-mail, omdat...)
  • Kern
  • Afsluitende zin (Mocht u nog vragen hebben, dan hoor ik dat graag. Ik zie graag uw reactie tegemoet. Alvast heel erg bedankt.)
  • Ondertekening (Met vriendelijke groet,) en je voor- en achternaam



Slide 21 - Tekstslide

BELANGRIJK!
Een formeel bericht is heel netjes, en de toon uit je bericht is dan ook heel erg belangrijk!

Slide 22 - Tekstslide

Opbouw
  • Linksboven: je eigen gegevens (naam, adres, postcode + plaats)
  • Gegevens van de geadresseerde
  • Onderwerp van de brief
  • Dagtekening (Hardenberg, 29 september 2020)
  • Aanhef (Geachte heer, mevrouw,)
  • Inleiding
  • Kern
  • Slot
  • Ondertekening


Slide 23 - Tekstslide

Bij een e-mail
  • e-mailadres invullen van de geadresseerde
  • Onderwerp op de onderwerpsregel
  • Inleiding
  • Kern
  • Slot
  • Ondertekening

Slide 24 - Tekstslide

Les 12 uit je tekstboek

Gezamenlijk: Opdracht 1 + 2
Zelfstandig: 4 tot en met 12


Slide 25 - Tekstslide