5.3 planten voeden zich (les 1)

• Biologie
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Les 1

Zet in je planner/agenda SO 5.1, 5.2 en 5.3 formule fotosynthese: vrijdag 18 april!

Leerdoelen 5.3

• Je kunt opnoemen welke stoffen planten nodig hebben.
• Je kunt beschrijven hoe die stoffen in een plant komen.
• Je kunt uitleggen wat fotosynthese is en dit proces in een schema opschrijven.
• Je kunt uitleggen waarvoor de producten van fotosynthese nodig zijn.
• Je kunt beschrijven waar planten reservestoffen opslaan.

De organen van de plant

Wortels: Stevigheid en opslaan reservevoedsel 

Stengels: Transport en stevigheid

Bladeren: Maken van voedingstoffen: Fotosynthese

Bloemen: Voortplanting
-----------------------------------------------------

Vrucht: Zorgt voor het verspreiden van het zaad. Zaad: Groeit een nieuwe plant uit

De wortels, de stengels en de bladeren geven de plant stevigheid. 

Eten van planten

Planten maken hun eigen eten!

Daarvoor hebben ze nodig:

- Water en mineralen: wordt opgenomen via de wortelharen

- Koolstofdioxide (CO2): wordt opgenomen via de huidmondjes in de bladeren

Fotosynthese 

Fotosynthese: proces waarbij de plant zijn eigen eten (glucose) maakt; vindt plaats in de bladgroenkorrels in de bladeren. 

Via de huidmondjes geeft de plant weer zuurstof af aan de lucht. 

Maken

Eerste 8 minuten in stilte

Zelf bestuderen/doorlezen: 5.3

Maken: opdracht 1 t/m 9

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf 

Plantencel

Weer even herhalen!

Leer de onderdelen

Zet ze eerst voor jezelf in je schrift bij de juiste nummers

cytoplasma

1

grote vacuole

2

kern

3

Bladgroenkorrel

4

Celwand

5

celmembraan

Sleep de delen naar de juiste plek. 

Celkern.  

Celwand.

Celmembraan.

Cytoplasma.

Vacuole.

Bladgroenkorrel.

Wat zijn de namen van deze 3 onderdelen?

1. Cytoplasma, celvlies en bladgroenkorrels.
2. Celwand, celmembraan en vacuole.
3. Cytoplasma, celwand en bladgroenkorrels.
4. Celwand, vacuole en bladgroenkorrels.

Hoe krijgen houtachtige planten hun stevigheid?

nr. 1

1. cytoplasma
2. grote vacuole
3. bladgroenkorrel
4. kern

nr. 2

1. cytoplasma
2. grote vacuole
3. bladgroenkorrel
4. kern

nr. 3

1. cytoplasma
2. grote vacuole
3. bladgroenkorrel
4. kern

nr. 4

1. cytoplasma
2. grote vacuole
3. bladgroenkorrel
4. kern

Fotosynthese
(met energie wordt zonlicht bedoeld of licht van elektriciteit)

1. koolstofdioxide+water+glucose→energie+zuurstof
2. koolstofdioxide+glucose→glucose+water+energie
3. energie+koolstofdioxide+water→zuurstof+glucose
4. zuurstof+energie+water→glucose+koostofdioxide

De glucose van de plant
(1 of meer antw. goed)

1. Een plant zet teveel aan glucose om in zetmeel, het is reserve voedsel voor de plant
2. Als mensen een voedingsgewas eten met zetmeel, biedt dat de mens energie
3. De plant heeft glucose nodig om koolstofdioxide te maken
4. De plant heeft glucose nodig om zuurstof te maken

I: Mensen kunnen hun eigen voedsel maken
II: Planten ademen zuurstof uit

1. Beide waar
2. I: nietwaar II: waar
3. I: waar II: nietwaar
4. Beide nietwaar

Door wortels wordt opgenomen

1. koolstofdioxide en water
2. zuurstof en koolstofdioxide
3. water en zuurstof
4. water en mineralen

De huidmondjes kunnen

1. zuurstof afgeven en koolstofdioxide opnemen
2. water opnemen
3. mineralen opnemen
4. glucose opnemen en afgeven

Fotosynthese, welke begrippen horen daarbij?