Over wat wel en niet deugt - blz 91 tm 93

Hoofdstuk 5
Over wat wel 
en niet deugt

27 februari
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5
Over wat wel 
en niet deugt

27 februari

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
We herhalen eerst een aantal begrippen van voor de vakantie:
- waarden en normen
- ethiek en ethische regels

Daarna gaan we ontdekken wat de gouden regel inhoudt. 
Het is een regel die bij alle grote godsdiensten en levensbeschouwingen gebruikt wordt. 

Slide 2 - Tekstslide

nadenken over waarden en normen
Als je nadenkt over wat deugt en wat niet, dan denk je ook over je eigen waarden na. 

Een waarde is bijvoorbeeld:
- eerlijkheid
- vriendschap
- gezelligheid

Een waarde is een ideaal dat je nastreeft,
omdat je dat heel erg belangrijk vindt. 

Slide 3 - Tekstslide

nadenken over waarden en normen
Bij waarden horen normen, bijvoorbeeld:
 
- eerlijkheid + je mag niet liegen

- vriendschap + je laat een vriend niet in de steek

- gezelligheid + je maakt geen ruzie op een feest

Normen zijn gedragsregels.
Normen ontstaan vanuit waarden. 

Slide 4 - Tekstslide

nadenken over waarden en normen
Welke waarden en normen horen bij elkaar?
Elkaar helpen als dat nodig is. 
Een leraar hoort leerlingen zo veel mogelijk hetzelfde te behandelen. 
Je moet je beloftes nakomen. 
Licht aan op je fiets, als het donker is. 
Roken doe je niet. 
Je zorgt ervoor dat al je eten veganistisch is. 
Een volwassene spreek je met u aan. 
Een leeg drinkpakje gooi je in de prullenbak.
vriendschap
gelijkheid
betrouwbaarheid
veiligheid
gezondheid
diervriendelijkheid
beleefdheid
netheid

Slide 5 - Sleepvraag

Norm of waarde?
Het is niet goed om te liegen.
A
Norm
B
Waarde

Slide 6 - Quizvraag

Norm of waarde?
Op het schoolterrein is roken verboden.

A
Norm
B
Waarde

Slide 7 - Quizvraag

Welke norm past het beste bij de waarde 'respect'?
A
Iedere dag 2 stuks fruit eten
B
Anderen behandelen zoals je zelf behandeld wil worden
C
Altijd je huiswerk maken en opletten in de les
D
Je broertje helpen met veters strikken

Slide 8 - Quizvraag

Niet liegen is een norm die het beste past bij de waarde...
A
Eerlijkheid
B
Respect
C
Gelijkheid
D
Trouw

Slide 9 - Quizvraag

Welke norm past het beste bij de waarde verdraagzaamheid?
A
In de bus opstaan voor een zwangere vrouw
B
Een blinde man helpen
C
De mening van andere respecteren
D
Groeten wanneer je ergens binnen komt

Slide 10 - Quizvraag

'Veiligheid'
Dit is een voorbeeld van een...
A
Norm
B
Waarde

Slide 11 - Quizvraag

'Je moet verkeer van rechts voorrang geven.'
Dit is een voorbeeld van een...
A
Norm
B
Waarde

Slide 12 - Quizvraag

Dat wat we belangrijk vinden en nastreven. Dit is een definitie van ....
A
normen
B
waarden
C
regels
D
doelen

Slide 13 - Quizvraag

WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN WAARDEN EN NORMEN?
A
een norm is een ideaal dat wordt nagestreefd, een waarde is een gedragsregel
B
een waarde is een gedragsregel, een norm is iets dat iedereen belangrijk vindt
C
een waarde is een ideaal dat wordt nagestreefd, een norm is een gedragsregel
D
een norm is een gedragsregel, een waarde is iets dat iedereen belangrijk vindt

Slide 14 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Een waarde komt voort uit een norm.
B
Normen en waarden zijn synoniemen.
C
Een waarde is belangrijker dan een norm
D
Een norm komt voort uit een waarde.

Slide 15 - Quizvraag

Levensbeschouwingen hebben ook waarden en normen
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quizvraag

Ethiek
= nadenken over vragen die met goed en kwaad te maken hebben. 

= nadenken over wat deugt en wat niet


Ethiek is onderdeel van de filosofie. 

Slide 17 - Tekstslide

Wat is ethiek?
een vorm van filosofie, waarbij je nadenkt over goed en kwaad
een vorm van filosofie waarbij je nadenkt over goede eigenschappen
geheel van principes en essentiële gedragsregels
een ongeschreven gedragsregel over wat goed is om te doen
een vorm van filosofie dat gaat over wat jij belangrijk vindt

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Video

Ethiek =
A
praktische filosofie
B
theoretische filosofie

Slide 20 - Quizvraag

Ethiek gaat over
A
hoe mensen dingen goed doen
B
hoe mensen behoren te denken
C
hoe slecht mensen kunnen zijn
D
hoe mensen behoren te handelen

Slide 21 - Quizvraag

de filosofie.
wat deugt en wat niet. 
die te maken hebben met goed en kwaad.
waarden een centrale rol. 
Ethiek is onderdeel van
Ethiek is nadenken over 
Ethiek is nadenken over vragen 
Bij ethiek spelen 

Slide 22 - Sleepvraag

Wat is een belangrijk kenmerk van een ethische vraag?
A
Alleen een rechter kan bepalen of het antwoord op de vraag juist is.
B
Je kunt er altijd maar op één manier naar kijken.
C
Je kunt niet zonder meer zeggen dat het antwoord goed of fout is.
D
Dat eigenlijk niemand zo'n vraag kan beantwoorden

Slide 23 - Quizvraag

Welke vraag is ethisch?
A
Hoe laat is het?
B
Mag je hier parkeren?
C
Mag je een spin doodslaan?
D
Mag ik een koekje?

Slide 24 - Quizvraag

Welke vragen zijn ethisch?
A
Hoe heet jouw buurman?
B
Moet je altijd de waarheid spreken?
C
Hoeveel vrienden heb jij?
D
Zal ik vegetariër worden?

Slide 25 - Quizvraag

Geef nu zelf een voorbeeld van een ethische vraag:

Slide 26 - Open vraag

een ongeschreven regel die geldt binnen de maatschappij of binnen een bepaalde cultuur

rekening houden met elkaars normen en waarden
nadenken over wat goed of fout is om te doen
Geeft aan aan wat je belangrijk vindt om na te streven
Ethiek


Respect

Norm

Waarde

Slide 27 - Sleepvraag

Lees bron 6 van blz 92
Wat is de gouden regel?
A
Wees aardig voor iedereen
B
Heb respect voor iedereen
C
Behandel een ander zoals je zelf behandeld wil worden
D
Doe altijd goed en wees beleefd

Slide 28 - Quizvraag

Lees bron 7 van blz 92
De gouden regel voer je in drie stappen uit. Wat is de eerste stap?

Slide 29 - Open vraag

Lees bron 7 van blz 92
De gouden regel voer je in drie stappen uit. Wat is de tweede stap?

Slide 30 - Open vraag

Lees bron 7 van blz 92
De gouden regel voer je in drie stappen uit. Wat is de derde stap?

Slide 31 - Open vraag

Deze drie stappen horen bij de gouden regel
(vink drie vakjes aan)
A
jezelf afvragen wat je fijn zou vinden
B
een compliment voor de ander bedenken
C
nagaan hoe iets voor een ander is
D
besluit om te handelen zoals je zelf ook behandeld zou willen worden

Slide 32 - Quizvraag

Wat is de beste formulering van de gouden regel?
A
behandel mensen zoals zij behandeld willen worden
B
behandel mensen zoals jij zelf behandeld zou willen worden
C
behandel iedereen altijd goed en je zal zelf ook goed behandeld worden
D
behandel iedereen eerlijk en op dezelfde manier

Slide 33 - Quizvraag

De gouden regel komt voor in
A
het christendom
B
het boeddhisme
C
het jodendom
D
alle religies

Slide 34 - Quizvraag

Goed

fout
Filosofie is een vorm van ethiek die nadenkt over goed en kwaad
De gulden regel zegt dat je moet doen, wat je zelf niet leuk vindt, zodat je sterker wordt en iedere situatie aankan
Je mag niet te laat in de les komen. Dit is een norm
Waarheid is een waarde
Waarden zijn er om normen mogelijk te maken
Een norm laat zien wat goed is; ethiek denkt daar over na

Slide 35 - Sleepvraag

Maak in je boek
blz 92 en 93 opdracht 14 t/m 18

Slide 36 - Tekstslide