De houtbrander heeft een aantal effecten op het milieu en de gezondheid. Wat gebeurt er door het gebruik van de houtbrander?
A
Het broeikaseffect neemt af.
B
De irritatie en beschadiging van de luchtwege neemt af.
C
De thermische verontreiniging neemt af.
D
Er ontstaat minder zure regen.
1 / 48
volgende
Slide 1: Quizvraag
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
De houtbrander heeft een aantal effecten op het milieu en de gezondheid. Wat gebeurt er door het gebruik van de houtbrander?
A
Het broeikaseffect neemt af.
B
De irritatie en beschadiging van de luchtwege neemt af.
C
De thermische verontreiniging neemt af.
D
Er ontstaat minder zure regen.
Slide 1 - Quizvraag
herhaling H11 energie
Slide 2 - Tekstslide
Vul het ontbrekende woord in: In een dynamo wordt .......... energie omgezet in elektrische energie!
A
chemische
B
bewegings
C
elektrische
Slide 3 - Quizvraag
Fossiele energie is chemische energie, maar wat is geen fossiele energie in dit rijtje?
A
Aardgas
B
Biogas
C
Aardolie
D
Steenkool
Slide 4 - Quizvraag
Welke energie omzetting vindt er plaats bij een gasfornuis?
Slide 5 - Open vraag
Welke twee eenheden kan energie hebben?
Slide 6 - Open vraag
Kees heeft een hoogte-energie van 2100 J. Hij staat op een ladder, 3 m hoog. Wat is de massa van Kees?
Slide 7 - Open vraag
Wat is de opgenomen energie van deze windmolen? (energie die erin gaat)
A
warmte
B
elektrische energie
C
bewegingsenergie
D
chemische energie
Slide 8 - Quizvraag
Welke formule gebruik je als je de hoogte (afstand) weet en de snelheid wordt gevraagd?
Slide 9 - Open vraag
Een energiecentrale produceert elektrische energie. Welke energie komt er ook vrij?
A
Zwaarte energie
B
Warmte
C
Chemische energie
D
Kern energie
Slide 10 - Quizvraag
wat is de eenheid van energie
A
Newton
B
Watt
C
Joule
D
Kelvin
Slide 11 - Quizvraag
voor welke toepassingen worden fossiele brandstoffen gebruikt?
Slide 12 - Open vraag
Wat is de eenheid van Energie
A
E
B
P
C
kWh
D
kW
Slide 13 - Quizvraag
Een heiblok van 1500kg wordt 6,0m omhoog gehesen. Bereken de zwaarte-energie.
Slide 14 - Open vraag
Wat is smog?
A
Luchtvervuiling door fijnstof
B
Lucht met weinig zuurstof
C
Een benauwdheidsaanval
D
Bloedpropje in de longhaarvaten
Slide 15 - Quizvraag
Hoeveel energie gebruikt deze als deze 18 min. aanstaat? Schrijf de volledige berekening op.
Slide 16 - Open vraag
Wat is groene energie
A
Energie die groen is
B
Energie die een centrale opwekt uit wind-, water- of zonne-energie
C
Energie die een centrale opwekt uit kernenergie
D
Energie die een centrale opwekt uit het verbranden van kolen
Slide 17 - Quizvraag
De formule voor zwaarte energie is:
A
Ez = P x t
B
Ez = m x g
C
Ez = U x I
D
Ez = m x g x h
Slide 18 - Quizvraag
wanneer gebruik je de formule Ez = Ek ?
Slide 19 - Open vraag
Wat is GEEN gevolg van zure regen?
A
Afbrokkelen van gebouwen
B
Klimaatverandering
C
Vissterfte in oppervlaktewater
D
Bomen gaan dood
Slide 20 - Quizvraag
Hoe schrijf je de formule Ez = Ek voluit?
Slide 21 - Open vraag
g = ?
Slide 22 - Open vraag
LEDs hebben een hoger rendement dan gloeilampjes. Hoe merk je het hogere rendement van LEDs?
Slide 23 - Open vraag
Een zonnepaneel ontvangt van de zon 125 W. Dit zonnepaneel geeft 13 W aan elektrische energie. Wat is het rendement van dit zonnepaneel?
Slide 24 - Open vraag
Bereken het rendement
Slide 25 - Open vraag
De energie die de fietser en de elektromotor leveren, wordt gemeten in joules (J).
Hoeveel joule is 3,5 GJ?
A
3500 J
B
3 500 000 J
C
3 500 000 000 J
D
3 500 000 000 000 J
Slide 26 - Quizvraag
Welke heeft de grootste bewegingsenergie?
A
motor
met 70 km/h
B
auto
met 70 km/h
C
vrachtauto
met 70 km/h
D
dat kun je niet weten
Slide 27 - Quizvraag
Een fietser (massa 100 kg) heeft een bewegingsenergie ban 5000 J. Bereken de snelheid.
Slide 28 - Open vraag
Bereken de bewegingsenergie van een auto (800 kg) bij 50 km/h
Slide 29 - Open vraag
Leg uit waarom het broeikaseffect wenselijk is, maar het versterkt broeikaseffect niet wenselijk is.
Slide 30 - Open vraag
Hoeveel elektrische energie heeft een lamp van 100 W gebruikt als deze 12 uur gebrand heeft?
Slide 31 - Open vraag
Stelling: Door afval verbranding ontstaat een natuurlijk broeikaseffect
A
Juist
B
Onjuist
Slide 32 - Quizvraag
Verbranden is een vorm van energieomzetting. Van wat naar wat?
A
van chemische energie naar warmte
B
van warmte naar chemische energie
C
van elektrische energie naar warmte
D
van chemische naar elektrische energie
Slide 33 - Quizvraag
Een zaklantaarn (0,9 W) staat voor 10 minuten aan. Bereken de hoeveelheid elektrische energie die de batterij heeft geleverd.
Slide 34 - Open vraag
Welke energieomzetting heb je in een zonnepaneel?
A
Elektrische energie in licht en warmte
B
Warmte in licht en elektrische energie
C
Licht in elektrische energie en warmte
D
Licht in chemische energie en elektrische energie
Slide 35 - Quizvraag
Een steen met een massa van 1,5 kg valt van 50 m hoogte naar beneden. Met welke snelheid komt het op de grond terecht?
Slide 36 - Open vraag
De energieomzetting in een batterij is
A
van chemische energie naar strtalingsenergie
B
van zwaarte energie naar kinetische energie
C
van chemische energie naar elektrische energie
D
van elektrische energie naar chemische energie
Slide 37 - Quizvraag
1 MJ = .......... J
A
1 000 000 J
B
1 000 000 000 J
C
1 000 J
D
10 J
Slide 38 - Quizvraag
In een waterkrachtcentrale wordt de zwaarte-energie van water omgezet in...
A
Stralingsenergie
B
Elektrische energie
C
Kernenergie
D
Chemische energie
Slide 39 - Quizvraag
Wat is het rendement van deze fabriek?
A
62%
B
38%
C
138%
D
100%
Slide 40 - Quizvraag
Welke duurzame energiebron zie je hier?
A
Kernenergie
B
Waterkracht
C
Zonne-energie
D
Windenergie
Slide 41 - Quizvraag
Hoe groot is het rendement in deze situatie?
A
10%
B
40%
C
60%
D
100%
Slide 42 - Quizvraag
Bij de verbranding van kerosine wordt CO2 gevormd. Welk milieueffect wordt daardoor veroorzaakt?
A
luchtverontreiniging door roetdeeltjes
B
smog
C
zure regen
D
versterkt broeikaseffect
Slide 43 - Quizvraag
Wat is/zijn stoffen die zure regen veroorzaken?
A
Smog
B
Stikstofoxiden
C
Zwavelzuur
D
Allen
Slide 44 - Quizvraag
Thermische verontreiniging is
A
opwarming van de aarde
B
plastic vervuiling
C
opwarming van de rivieren
D
Luchtvervuiling
Slide 45 - Quizvraag
Welk gas veroorzaakt het versterkte broeikaseffect?
A
zuurstof
B
koolstofdioxide ( CO2)
C
stikstof
D
biogassen
Slide 46 - Quizvraag
Noem een andere naam voor zwaarte energie
A
gewichtige energie
B
donkere energie
C
potentiële energie
D
elektrische energie
Slide 47 - Quizvraag
Een bal ( 200 gram) valt van een balkon van een flat gebouw. Dit is op een hoogte van 7,8 meter. bereken met welke snelheid de bal op de grond valt. Ga er vanuit dat alle zwaarte-energie wordt omgezet in bewegingsenergie