4H Quiz §5.2 (Zuren)

Quiz over §5.2
Deze quiz bevat een aantal vragen die je kennis over zuren testen. Neem er de tijd voor; lees de opgaven goed!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Quiz over §5.2
Deze quiz bevat een aantal vragen die je kennis over zuren testen. Neem er de tijd voor; lees de opgaven goed!

Slide 1 - Tekstslide

Instructie
Vragen verschijnen op een sheet;
het antwoord vul je in op de sheet erna.

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 1
Je hebt een basische oplossing met pH = 8,5.
Welke kleur krijgt deze oplossing met de volgende indicatoren?

broomkresolgroen (= bkg)
kresolrood (= kr)
thymolblauw (= tb)

Slide 3 - Tekstslide

Antwoord op vraag 1
Schrijf op: bkg = ..., kr = ..., tb = ... .

Slide 4 - Open vraag

Vraag 2
Bepaal zo goed mogelijk de pH van een onbekende oplossing op basis van de volgende gegevens:
met alizariengeel-R: lichtgeel
met methyloranje: oranjegeel
met broomthymolblauw: groen
met thymolblauw: geel
met broomfenolrood: paarsrood

Slide 5 - Tekstslide

Antwoord op vraag 2

Slide 6 - Open vraag

Vraag 3
Sleep de juiste waardigheid naar elk zuur!

Slide 7 - Tekstslide

zwavelzuur
koolzuur
salpeterzuur
fosforzuur
1-waardig
2-waardig
2-waardig
3-waardig
4-waardig

Slide 8 - Sleepvraag

Vraag 4
Schrijf op een vel papier alle ionisatiestappen van azijnzuur. Maak er een foto van en upload die.

Slide 9 - Tekstslide

Antwoord op vraag 4

Slide 10 - Open vraag

Vraag 5
Appelzuur, C4H6O5, is een tweewaardig zuur.
Wat is de formule van de zuurrest?

Slide 11 - Tekstslide

Antwoord op vraag 5
Schrijf je antwoord zo goed mogelijk op.

Slide 12 - Open vraag

Vraag 6
AsO43- is de zuurrest van een zuur met onbekende waardigheid. Je weet echter wel dat het zuur zelf neutraal is.

Wat is de formule van dit zuur?

Slide 13 - Tekstslide

Antwoord op vraag 6
A
HAsO₄
B
H₂AsO₄
C
H₃AsO₄
D
H₄AsO₄

Slide 14 - Quizvraag

Vraag 7
Van twee verschillende oplossingen van hetzelfde zuur wordt de stroomgeleiding gemeten. De stroomgeleiding van oplossing 1 blijkt beter te zijn dan die van oplossing 2.

Welke stelling is juist?

Slide 15 - Tekstslide

Antwoord op vraag 7
[zr] = concentratie van de zuurrest
A
pH van opl. 1 = pH van opl. 2
B
[H⁺] van opl. 1 < [H⁺] van opl. 2
C
[zr] van opl 1. > [zr] van opl. 2
D
pH van opl. 1 < 7 ÉN pH van opl. 2 > 7

Slide 16 - Quizvraag