Persoonlijk voornaamwoord

Wat gaan we doen?

- Uitleg en oefenen met het persoonlijk voornaamwoord




 


 


1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?

- Uitleg en oefenen met het persoonlijk voornaamwoord




 


 


Slide 1 - Tekstslide

Bij het persoonlijk voornaamwoord, verander je het onderwerp in:

ik                       (enkelvoud, 1 persoon)
jij
zij/hij/u

wij                     (meervoud, meer personen)
jullie
zij

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Een voorbeeld:

Anna geeft de tas aan Jaap.
Geeft (pv)Anna (o) de tas aan Jaap?

Anna is een vrouw.
Dan wordt het:

 Zij geeft de tas aan Jaap?

Slide 4 - Tekstslide

Nog een voorbeeld:

Henk slaapt op de bank.
Slaapt (pv) Henk (o) op de bank?

Henk is een man.
Dan wordt het:

Slaapt hij op de bank?

Slide 5 - Tekstslide

Marie koopt nieuwe schoenen.
Koopt..........nieuwe schoenen?
A
wij
B
jullie
C
hij
D
zij

Slide 6 - Quizvraag

Fatima en Tim lopen in de winkel.
.........lopen in de winkel.
A
zij
B
ik
C
wij
D
weet ik niet

Slide 7 - Quizvraag

"Kadir en Alan, er ligt huiswerk klaar."
...............moeten dat nu gaan maken.
A
ik
B
wij
C
jullie
D
hij

Slide 8 - Quizvraag

Piet en ria gaan naar de markt.
Gaan ..........naar de markt?
A
wij
B
zij
C
ik
D
hij

Slide 9 - Quizvraag

"Ik vraag het wel aan Bram."
"Bram, ga ............ook mee met ons?"
A
jij
B
hij
C
jullie
D
zij

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide