Les 3

Geld en economie
2e klas
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Geld en economie
2e klas

Slide 1 - Tekstslide

Geld en economie
Drie taken DNB?
  • A zorgen voor voldoende en schone eurobankbiljetten
  • C zorgen voor prijsstabiliteit
  • D toezicht houden op banken, pensioenfondsen en verzekeraars
2e klas
Opdracht 1

Slide 2 - Tekstslide

Geld en economie
Schelpjes zijn een beter betaalmiddel dan graan omdat
D schelpjes niet bederven
2e klas
Opdracht 2

Slide 3 - Tekstslide

Geld en economie
Bij DNB worden elke dag miljoenen biljetten gesorteerd.

Antwoord C is juist
2e klas
Opdracht 3

Slide 4 - Tekstslide

Geld en economie
1 = voelbare inkt

Antwoord B is juist

2e klas
Opdracht 4

Slide 5 - Tekstslide

Geld en economie
1 = voelbare inkt
2 = watermerk
3 = lichteffect
4 = hologram
2e klas
1
2
3
4

Slide 6 - Tekstslide

Geld en economie
Belangrijke onderdelen van het overzicht van je betaalrekening:
A   Saldo
C   Alle inkomsten
D   Alle uitgaven   
2e klas
Opdracht 5

Slide 7 - Tekstslide

Geld en economie
Waarom willen winkeliers dat klanten pinnen?
A   winkeliers krijgen rente zodra geld op de rekening staat
B   een winkelier hoeft dan minder vaak geld te tellen en geld bij 
      een bank te storten. Scheelt dus tijd, en tijd = geld 
2e klas
Opdracht 6

Slide 8 - Tekstslide

Geld en economie
Voordelen betalen met een pinpas:
  • A   je hebt geen contant geld nodig
  • B   je geld raakt niet gemakkelijk zoek
  • E   je geld kan niet gestolen worden
2e klas
Opdracht 7

Slide 9 - Tekstslide

Geld en economie
Als je geld overmaakt via internet hoef je niet in te vullen:

E   geboortedatum
2e klas
Opdracht 8

Slide 10 - Tekstslide

Geld en economie
De Nederlandse Bank geeft geen biljetten meer uit van


omdat ze vaak worden gebruikt voor criminele activiteiten als witwassen en drugshandel. Bij de handel in drugs gaat het vaak om grote bedragen, waarbij het handiger is om 500 eurobiljetten te gebruiken, dan bijvoorbeeld die van 50 euro.

2e klas
Opdracht 9

Slide 11 - Tekstslide

Geld en economie
De totale waarde van alle eurobankbiljetten bij elkaar opgeteld:
€ 5,- + € 10,- + € 20,- + € 50,- + € 100,- + € 200,- + € 500,- 
= € 885,-
2e klas
Opdracht 10

Slide 12 - Tekstslide

Geld en economie
a) Waar kun je niet pinnen: fruitstalletjes langs de weg, andere kraampjes langs de weg, snoepautomaat school.
b) Voordeel contactloos betalen: snel, geen pincode.
c) Pintransacties 2017: 4,3 miljard transacties - 400 miljoen = 3,9 miljard
d) Nadeel steeds minder contant geld: het overzicht wat je te besteden hebt is voor sommige lastig, we kunnen steeds minder goed met geld omgaan.
e) Geldmaat is gekomen: er is minder contant geld nodig, daarom werken de banken samen en is dit dus beter (handiger) voor de klanten.


2e klas
Opdracht 12

Slide 13 - Tekstslide

Geld en economie
2e klas

Slide 14 - Tekstslide

Geld en economie
Les 3: keuze zat!
2e klas
Economen bestuderen hoe gezinnen, bedrijven en de overheid kiezen uit verschillende mogelijkheden.
producten
vrije producten: kun je vrij over beschikken (zijn niet gemaakt)
economische producten: alles wat geld kost (wat gemaakt is door mensen)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Geld en economie
Welvaart 
2e klas
inkomen per hoofd van de bevolking
nationaalinkomen
aantal inwoners

Slide 18 - Tekstslide

Geld en economie
2e klas
timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

Goedemorgen
Opdrachten bladzijden 17 en 19

Slide 20 - Tekstslide

Geld en economie
Moet iedereen keuzes maken?
  • jazeker!
  • je middelen zijn beperkt. En zelfs met heel veel geld op je rekening zul je moeten blijven kiezen..... mensen willen vaak meer, anders, nieuw.
2e klas
Opdracht 1

Slide 21 - Tekstslide

Geld en economie
Wat bepaalt welke keuze je maakt:

je inkomen, leeftijd, smaak, of je beïnvloedbaar bent,
je geslacht en je woonplaats.
2e klas
Opdracht 2

Slide 22 - Tekstslide

Geld en economie
Bij economie gaat het vooral over economische producten, die kosten geld!

Je                          Je moet ze kopen, 
                               of ze zijn geproduceerd 
2e klas
Opdracht 3
(en hebben dus geld gekost)

Slide 23 - Tekstslide

Geld en economie
Drinkwater is een schaars product.

Ons drinkwater wordt gereinigd, 
gefilterd. Dit kost geld, daarom is
het water schaars.
(slootwater of zeewater is niet schaars)

2e klas
Opdracht 4

Slide 24 - Tekstslide

Geld en economie
2e klas
Opdracht 5
Primaire behoeften
water 
brood
broek 
trui/vest

Secundaire behoeften
auto
champagne
krant
laptop
sportshirt

Slide 25 - Tekstslide

Geld en economie
Behoeften verschillen per persoon:
  • een meisje heeft andere behoeftes dan jongens
  • een bejaarde heeft andere behoeftes dan een kind
  • smaken verschillen
  • niet iedereen heeft evenveel wensen

2e klas
Opdracht 6

Slide 26 - Tekstslide

Geld en economie
Mensen in Nederland hebben vaak meer middelen (tijd en geld) om in hun behoeften te voorzien, ze zijn daarom dus ook vaak welvarender dan de meeste mensen in een arm land in Afrika.
2e klas
Opdracht 7

Slide 27 - Tekstslide

Geld en economie
2e klas
Opdracht 8

Slide 28 - Tekstslide

Geld en economie
inkomen inwoners € 121 miljard
aantal inwoners 9,8 miljoen

gemiddeld inkomen =                                    =  € 12.346,94 
2e klas
Opdracht 9
inkomen per hoofd van de bevolking
nationaalinkomen
aantal inwoners
9,8miljoen121miljard

Slide 29 - Tekstslide

Geld en economie
2e klas
Opdracht 10

Slide 30 - Tekstslide