1hv - Talent 2.3 Lezen - teksten

Talent 2.3 Lezen #tekst 1
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Talent 2.3 Lezen #tekst 1

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

2.3 Lezen #tekst 1 blz. 82

Slide 3 - Tekstslide

2.3 Lezen #tekst 1 blz. 82
Bespreek samen opdracht 4 voordat je alles leest:
  •  onderwerp?
  • doel van de schrijver? soort tekst?
  • bron - schrijver: betrouwbaar?

timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

2.3 Lezen #tekst 1
We lezen de tekst om te begrijpen = nauwkeurig lezen 
# over welk deelonderwerp gaat de alinea? 
# begrijp je belangrijke woorden?- gebruik context
# wat zijn belangrijke signaalwoorden - welk tekstverband?
# wat is het belangrijkste wat  wordt gezegd?

Maak daarna  opdracht bij tekst 5 en 6. 


    timer
    10:00

    Slide 5 - Tekstslide

    2.3 Nakijken & Leren van fouten
    Lees goed het antwoordmodel en beoordeel je eigen antwoord:
    GROEN = alles staat goed in jouw antwoord; er ontbreekt niets
    ORANJE =  een stukje is niet goed OF ontbreekt 
    ROOD = meerdere stukjes zijn niet goed en/of ontbreken
    Noteer in je schrift: goede antwoord bij oranje/rode opdracht NIKS NOTEREN = NIKS LEREN. 

    Slide 6 - Tekstslide

    #opdracht 5 Weer wat geleerd
    #5b "Hoe wist Cameron water cool te maken voor haar kinderen?"
    Cameron wist water cool te maken voor haar kinderen DOOR... 
    Als je zo begint, kan je antwoord niet meer fout gaan!
    # 5c "Bedenk een tussenkopje" -- Het doel van een tussenkopje = deelonderwerp duidelijk maken. 
    # 5e Is de slotzin een feit of een mening? --
    Een feit is te controleren = onderzoeken of opzoeken; over een mening kun je alleen discussiëren.  Je geeft dan argumenten = redenen waarom je iets vindt. Dit kunnen wel feiten zijn. 

    Slide 7 - Tekstslide

    Slide 8 - Tekstslide

    Slide 9 - Video

    2.3 Lezen #tekst 2 blz. 84-85

    Slide 10 - Tekstslide

    2.3 Lezen #tekst 2
    Je leest zelf de tekst om te begrijpen = nauwkeurig lezen 
    # over welk deelonderwerp gaat de alinea? 
    # begrijp je belangrijke woorden?- gebruik context
    # wat zijn belangrijke signaalwoorden - welk tekstverband?
    # wat is het belangrijkste wat wordt gezegd?

    Maak daarna ONLINE opdracht 8, 9, 10, 11. 


      Slide 11 - Tekstslide

      2.3 Nakijken & Leren van fouten
      Lees goed het antwoordmodel en beoordeel je eigen antwoord:
      GROEN = alles staat goed in jouw antwoord; er ontbreekt niets
      ORANJE =  een stukje is niet goed OF ontbreekt 
      ROOD = meerdere stukjes zijn niet goed en/of ontbreken
      Noteer in je schrift: goede antwoord bij oranje/rode opdracht NIKS NOTEREN = NIKS LEREN. 

      Slide 12 - Tekstslide

      Slide 13 - Tekstslide

      Slide 14 - Video

      2.3 Lezen #tekst 3 blz. 86




                                      maak opdr. 13 en kijk na!
      timer
      1:00

      Slide 15 - Tekstslide

      2.3 Lezen #tekst 3 blz. 86-87
      Samen lezen om de tekst te begrijpen - om de beurt een alinea.
      Na elke alinea doe je dit: 
      1. Onderstreep naam van onderzoek(ers) 
      2. Wat onderzoeken ze  (onderzoeksvragen)- markeer met kleurtje 1
      3. Wat komt er uit de onderzoeken (uitkomsten onderzoek) - markeer met kleurtje 2
      4. Omcirkel signaalwoorden - welke stukjes worden verbonden? welk tekstverband?

      Klaar met lezen? Maak samen  TALENT ONLINE 2.3 opdr. 14 - 16 a, b en d (zet bij c een streepje)
      HUISWERK opdr. 15 en 17.


        timer
        3:00

        Slide 16 - Tekstslide

        2.3 Lezen #tekst 3 blz. 86
        Maak zelfstandig ONLINE 2.3 opdr. 13-14-15-16
        # Neem de vraag op in je antwoord = hele zin!
        # 15 minuten -- daarna samen nakijken

        Eerder klaar? 
        Maak ook opdr. 17-18



          timer
          1:00

          Slide 17 - Tekstslide

          2.3 Nakijken & Leren van fouten
          Lees goed het antwoordmodel en beoordeel je eigen antwoord:
          GROEN = alles staat goed in jouw antwoord; er ontbreekt niets
          ORANJE =  een stukje is niet goed OF ontbreekt 
          ROOD = meerdere stukjes zijn niet goed en/of ontbreken

          Noteer in je schrift: goede antwoord bij oranje/rode opdracht NIKS NOTEREN = NIKS LEREN. 

          Slide 18 - Tekstslide

          Na deze les
          Maak af en kijk na:
          2.3 Lezen - online opdr. 17-18 

          Kijk terug naar opdrachten: 
          snap je vraag - tekst - goede antwoord?

          Slide 19 - Tekstslide