3 vmbo-b thema 5.3 Ecologie: Organismen en hun leefomgeving
Thema 5 Ecologie
5.3 Organismen en hun leefomgeving
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Thema 5 Ecologie
5.3 Organismen en hun leefomgeving
Slide 1 - Tekstslide
wat gaan we vandaag doen?
herhalen 5.2 Eten en gegeten worden
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 5.3 Organismen en hun leefomgeving
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen
Slide 2 - Tekstslide
Een voedselketen is :
A
rij organismen die elkaar eten
B
aantal voedselketens die met elkaar verbonden zijn.
C
een rij organismen waarin je ziet wie door wie wordt opgegeten
Slide 3 - Quizvraag
Je ziet hier een voedselketen. Is deze voedselketen juist weergegeven?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quizvraag
In de voedselketen is aangegeven wie door wie opgegeten wordt.
Wie staat er aan het eind van deze voedselketen?
A
algen
B
kikker
C
vis
D
reiger
Slide 5 - Quizvraag
Een voedselketen begint ALTIJD met een :
A
dier
B
schimmel
C
bacterie
D
plant
Slide 6 - Quizvraag
Een voedselketen start altijd bij een.........
A
Reducent
B
Producent
C
Consument
D
Afvaleter
Slide 7 - Quizvraag
leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je benoemen wat biotische en abiotische factoren zijn.
- kan je beschrijven wat een ecosysteem is.
Slide 8 - Tekstslide
Inleiding
Het ene jaar zijn er veel vogels in de tuin, het jaar daarna minder. Dit kan bijvoorbeeld komen door een hele koude winter.
Planten en dieren hebben te maken met invloeden vanuit hun omgeving.
Slide 9 - Tekstslide
5.3 Organismen en hun leefomgeving
Alle organismen worden beïnvloed door hun omgeving.
Een konijn krijgt bijvoorbeeld een wintervacht als het koud wordt.
Andersom beïnvloeden organismen ook hun omgeving.
Zo verandert de bodem wanneer een konijn een hol graaft.
Slide 10 - Tekstslide
5.3 Organismen en hun leefomgeving
Organismen en hun omgeving hebben dus invloed op elkaar.
We zeggen daarom dat ze een relatie met elkaar hebben.
In de ecologie bestuderen biologen alle relaties tussen organismen en hun omgeving.
Slide 11 - Tekstslide
Op de afbeelding links zie je invloeden uit de omgeving op een roodborstje.
Aan de rechterkant van de afbeelding zie je invloeden uit de levende natuur, zoals planten en beestjes. Deze invloeden heten biotische factoren.
Slide 12 - Tekstslide
Aan de linkerkant van de afbeelding zie je invloeden die niet leven, zoals licht en temperatuur.
Deze invloeden heten abiotische factoren.
Slide 13 - Tekstslide
5.3 Organismen en hun leefomgeving
Een enkel organisme is een individu.
Alle roodborstjes in een bepaald gebied, zoals een bos of een park, noem je een populatie.
Een populatie is een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied. De individuen binnen een populatie kunnen zich samen voortplanten.
Slide 14 - Tekstslide
5.3 Organismen en hun leefomgeving
Een populatie roodborstjes leeft samen met andere soorten populaties in een bepaald gebied, zoals eikenbomen, beukenbomen, pimpelmezen, regenwormen en egels.
Deze verschillende populaties kunnen elkaar beïnvloeden.
Slide 15 - Tekstslide
5.3 Organismen en hun leefomgeving
Daarnaast worden de populaties beïnvloed door abiotische factoren, zoals temperatuur, water en hoeveelheid zonlicht.
Alle abiotische factoren en populaties in een bepaald gebied vormen samen een ecosysteem.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
5.3 Organismen en hun leefomgeving
Voorbeelden van ecosystemen in Nederland zijn een bos, een sloot en een heideveld.
Voorbeelden van ecosystemen die je buiten Nederland kan tegenkomen, zijn een koraalrif en een tropisch regenwoud.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
VRAGEN??
Slide 20 - Tekstslide
zelf aan de slag
5.3 Organismen en hun leefomgeving:
lees de tekst en maak de opdrachten:
opdracht 1 t/m 6 maken
(vanaf blz. 107)
Slide 21 - Tekstslide
herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je benoemen wat biotische en abiotische factoren zijn.