Hoe wordt probleemgedrag geuit?
Agressie: Verbaal, non-verbaal, andere of omgeving, voorwerpen -> destructief gedrag.
Automutilatie: Zelfverwonding of zelfbeschadiging.
Zelfverwonding = snijden, branden, huid krassen, bonken en krabben.
Zelfbeschadiging = breder door niet- zichtbare vormen -> te veel medicijnen innemen, situaties opzoeken met een grote kans op schade.
Rumineren: Omhoogwerken en herkauwen of uitspugen van voedselresten.
Stereotiep gedrag: Herhalen van een beweging. Bijvoorbeeld: Wiegen of flapperen met de handen. -> spanning, drukke omgeving of verveling.