1/
Leer de vervoeging van het werkwoord
"aller" (pagina 142 in het boek en youtube.com/watch?v=D4ktRrWUzCw : tu chantes avec ta famille !).
2/ Schrijf de hele vervoeging van het werkwoord "aller", met de vertaling, op papier (zie Apprendre 3, pagina 142).
3/ Schrijf 3 zinnen op papier met het werkwoord "aller" in de tegenwoordige tijd. Een zin behoort tot een onderwerp + werkwoord + rest van de zin. B.V. : le lundi, je vais à PNC is een hele zin. Pas op: schrijven op IPad is niet voldoen. Anders krijg jij "huiswerk vergeten" in Magister.
+ Ben je klaar met het werk over de ontkenning (ne... pas) die wij in de klas hebben gedaan? =
Alle opdrachten pagina's 130 en 131 (behalve opdracht 16C/ 1) en 132 t/m exercice 16D.