Vwo 2 - K3: C Hören

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

VWO 2 - Woche 45 - Stunde 1

Aan het begin van de les

1. Zoek (rustig) je plekje op. 

2.Leg op de hoek van je tafel: 

• Duits boek, (Neue Kontakte vwo 1-2 A)
• Duits schrift, 
• pen

3. Absentie controle

Planung

Wochenaufgaben:

• Besprechen: K3 Paragraf B 4 - 12
  
• Abfragen Lernliste A & B 
  

Thema: Schule (K3)

• Vokabeln: Lernliste C (D-N)
• Hören: Ein Schultag mit Lisa + Aufgabe 13, 14
• Landeskunde: Schulsystem 

lesdoelen

Checken leerdoel vorige week:

• Je kent belangrijke Duitse woorden over het thema school en kunt ze actief gebruiken.

Nieuw leerdoel:

• Je leert nieuwe Duitse woorden en verbreedt je (receptieve) woordenschat.
• Je kunt een eenvoudig gesprek over een schooldag begrijpen. 
• Je kent de belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen het Duitse en Nederlandse schoolsysteem. 

Wochenaufgaben besprechen

• Was: Paragraf B Wortschatz 3 - 12
  
• Wie: Lees mee en kijk je antwoorden na. Verbeter foute antwoorden en spellingsfouten. 
  
• Mit wem: in der Klasse
  
• Zeit: +/- 10 Minuten
  

Was: Besprechen Lernliste K3 C: Hören (S. 97)

Wie: Lies mit und lies den Satz vor wenn du dran bist. 

Hören: Ein Schultag mit Lisa

Was: K3 Paragraf C: Hören (S.72)

Mit wem:

• Gemeinsam: Aufgabe 13     (Zeit: 10 Minuten)
  
• Selbstständig: Aufgabe 14 (Zeit: 5 Minuten, danach gemeinsam besprechen)

Wie:

• Aufgabe 13: Lies die Fragen und unterstreiche unbekannte Wörter. Höre den Text und wähle die richtigen Antworten während des Hörens. 
  
• Aufgabe 14: Lies die Aufgabe und mache sie mithilfe Lernliste C. 
  

Klaar = Slim stampen

• K3 Slim stampen B invul 1, 2, 3, 4 (90% of>)
  
• K3 Slim stampen C (90% of>)
  

Landeskunde: Schulsystem Deutschland

• Welke overeenkomsten zie je tussen het Nederlandse en Duitse schoolsysteem?
  
• Welche verschillen zie je tussen het Nederlandse en Duitse schoolsysteem?
• Welke voor- en nadelen zie je?

Schule in Deutschland erfahren: Austausch in V3 mit Gymnasium in Meppen. 

Schulsystem die Niederlande - Deutschland

Die Noten in Deutschland

1 (eine Eins)- Sehr gut   

2 (eine Zwei) - Gut

3 (eine Drei) - Befriedigend

4 (eine Vier) - Ausreichend

5 (eine Fünf) - Mangelhaft

6 (eine Sechs) - Ungenϋgend

Notensyste,: NL & DU

Nederland	Deutschland
10	1: sehr gut
9	2+: gut plus
8	2: gut
7	3: befriedigend
6	4: ausreichend
5	5: mangelhaft
4	6+: ungenügend plus
3, 2, 1	6: ungenügend

Lernziele checken

• Je leert nieuwe Duitse woorden en verbreedt je (receptieve) woordenschat.

• Je kunt een eenvoudig gesprek over een schooldag begrijpen. 
  

• Je kent de belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen het Duitse en Nederlandse schoolsysteem. 
  

nächste Stunde

Weißt du es noch? Wortschatz Schule 

Lesen: Text 'Klassenarbeit, was nun?' + Aufgabe 16, 17, 18

Blijf op je plek tot de docent aangeeft dat het lesuur voorbij is. 

Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter. Danke! 

A.  Verbessere die falschen 

      Fragewörter.

1.  Wer wohnst du? 

2. Wo heißen deine Eltern?

3. Woher ist deine 

     Telefonnummer?

4. Wann ist dein(e) beste(r) 

     Freund(in)?

B. Fragen stellen

Stelle die Fragen an einem Mitschüler. Er / Sie beantwortet die Fragen auf Deutsch und in ganzen Sätzen.

Wechselt danach die Rollen.