Grammaire D
1 / 29
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
voorbeelden van
werkwoorden in het Frans
werkwoorden in het Frans
Slide 6 - Woordweb
Sleep de werkwoorden naar de juiste persoon. Let goed op de uitgangen!
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
parle
parlez
parlons
parlent
parle
parles
Slide 7 - Sleepvraag
Sleep de Nederlandse vertaling naar het juiste Franse werkwoord.
timer
0:25
regarder
écouter
détester
aimer
een hekel hebben aan
houden van / leuk vinden
kijken
luisteren
Slide 8 - Sleepvraag
Wat is het hele werkwoord van:
regardent
regardent
Slide 9 - Open vraag
Nous (écouter)
Slide 10 - Open vraag
vertaal:
la glace
la glace
Slide 11 - Open vraag
d'accord
Slide 12 - Open vraag
nu
A
maintenant
B
aussi
Slide 13 - Quizvraag
pour moi
A
voor hem
B
hallo
C
de kat
D
voor mij
Slide 14 - Quizvraag
en
A
et
B
est
Slide 15 - Quizvraag
la crêpe
A
de pannenkoek
B
de kip
C
de kies
D
de spaghetti
Slide 16 - Quizvraag
de vis= le poisson
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Vertaal:
open
open
Slide 18 - Open vraag
dankjewel
A
merci
B
mignon
Slide 19 - Quizvraag
De rien
A
Niets te danken
B
Bedankt
Slide 20 - Quizvraag
Ik begrijp het niet
A
Tu ne comprends pas
B
Je comprends
C
Je ne comprends pas
Slide 21 - Quizvraag
Je (trouver)
A
trouve
B
trouves
C
trouvez
D
trouvent
Slide 22 - Quizvraag
vous (donner)
A
donnons
B
donnez
C
donnent
D
donnes
Slide 23 - Quizvraag
Fabien et Amélie (chercher)
A
cherchons
B
cherchez
C
cherchent
D
cherches
Slide 24 - Quizvraag
Elle (aimer)
A
aimes
B
aimet
C
aime
D
aiment
Slide 25 - Quizvraag
Tu (donner)
A
donnes
B
donne
C
donn
D
donnez
Slide 26 - Quizvraag
Paul (parler)
A
parles
B
parlons
C
parle
D
parlent
Slide 27 - Quizvraag
Nous (aider)
A
aide
B
aidons
C
aides
D
aidez
