Zomervakantie

Travelling
1 / 13
volgende
Slide 1: Woordweb
EngelsBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Travelling

Slide 1 - Woordweb

Vakantie!

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het Engelse woord voor vakantie?

Slide 3 - Open vraag

Wat betekent 'travelling'?
A
Fietsen
B
Op vakantie gaan
C
Reizen
D
Op bezoek gaan

Slide 4 - Quizvraag

Welke zin klopt?
A
I are going up vacation
B
I am going on vacation
C
We is travelling to France
D
We are reising to France

Slide 5 - Quizvraag

0

Slide 6 - Video

What does she like most about summer?

Slide 7 - Open vraag

Who is also on vacation with the girl?
Where are they?
A
She's with her mother, brother in Hawaii
B
She's with her father, mother and sister in Dubai
C
She's with her father in England
D
She's with her mother, father and sister in Hawaii

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Wat is het Engelse woord voor zonnen?
A
Sunbathe
B
Sunning
C
Sun shine
D
Sunbat

Slide 10 - Quizvraag

Which picture belongs to the summer holiday?

Slide 11 - Open vraag

What is your favorite destination?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide