Les 2: de huid

Les 2: de huid
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 2: de huid

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
- Herhalingsopgaven
- Uitleg de huid
- Opgave
- Filmpje

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
  • Je kunt de bouw en functies van de huid beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Een zintuig is een orgaan dat reageert op invloeden uit het milieu.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Tobias speelt zijn favoriete computergame en ziet een vijandelijk vliegtuig op het scherm verschijnen. Tobias schiet snel het vliegtuig neer door op de juiste knop te klikken.

Hoe reageert Tobias op zijn omgeving? Zet de woorden in de juiste volgorde.
Hersen - impuls - prikkel - zintuig.

Slide 5 - Open vraag

Over de hersenen zeggen twee leerlingen het volgende.
Wesley: 'De hersenen zijn gevoelig voor prikkels.'
Tim: 'De zintuigen zijn gevoelig voor prikkels.'

Wie heeft gelijk?
A
Wesley
B
Tim
C
Wesley en Tim
D
Geen van beiden

Slide 6 - Quizvraag

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Een invloed uit het milieu op een organisme noemen we een impuls.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Hierna staan twee functies genoemd:
1. het waarnemen van prikkels;
2. het waarnemen van impulsen.

Welke functie wordt vervuld door de zintuigcellen?
A
alleen 1
B
alleen 2
C
1 en 2
D
geen van beiden

Slide 8 - Quizvraag

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Drukzintuigen liggen in de oren.

A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Sem en Joris doen een practicum om de drempelwaarde te bepalen voor het waarnemen van zout in een oplossing, door de smaakzintuigcellen.
Ze gebruiken hiervoor vier verschillende zoutoplossingen.
Sem brengt met wattenstaafjes van elke oplossing enkele druppels op de tong van Joris.
Joris geeft van elke oplossing aan of die wel of niet zout smaakt.

Wat is de prikkel voor de smaakzintuigcellen in de tong van Joris?
A
Het opgeloste zout.
B
Het aanraken van de tong met het wattenstaafje.

Slide 10 - Quizvraag

De huid
In de huid liggen zintuigen waarmee je kunt voelen. Andere taken van de huid zijn bescherming, regeling van de lichaamstemperatuur en vetopslag.

Slide 11 - Tekstslide

Opperhuid
De huid bestaat uit twee delen: de opperhuid en de lederhuid. De opperhuid bestaat weer uit twee lagen: de hoornlaag en de kiemlaag (zie afbeelding).
De hoornlaag bestaat uit resten van dode cellen. De hoornlaag beschermt je lichaam tegen beschadiging en uitdroging. De hoornlaag beschermt ook tegen ziekteverwekkers (bacteriën). De hoornlaag slijt aan de buitenkant steeds af.
De kiemlaag bestaat uit levende cellen. In de onderste laag cellen worden steeds nieuwe cellen gevormd. Daardoor schuiven de cellen van de kiemlaag op naar buiten. Deze cellen gaan dood.

Slide 12 - Tekstslide

Lederhuid
In de afbeelding zie je de bouw van de huid.

Door de opperhuid steken haren. De haren groeien van onderaf aan. Naast de haren liggen talgklieren. Talgklieren maken talg, een vettige stof. Talg houdt de haren en de hoornlaag soepel.
In de lederhuid liggen de warmte-, koude-, druk- en
tastzintuigen. De tastzintuigen liggen in tastknopjes 
vlak onder de kiemlaag. De drukzintuigen liggen dieper 
in de huid. Daarnaast liggen in de lederhuid: pijnpunten, 
haarspiertjes, bloedvaten en zweetklieren.
Onder de huid ligt het onderhuidse bindweefsel. Hierin 
ligt vet opgeslagen dat dient als reservevoedsel. Het 
vet vormt een isolerende laag, die warmteverlies van 
het lichaam tegengaat.


Slide 13 - Tekstslide

Regeling van de lichaamstemperatuur
De temperatuur van je lichaam is gemiddeld ongeveer 37 °C. Dit is de beste temperatuur voor de organen en processen in je lichaam. De huid helpt bij het regelen van de lichaamstemperatuur.

De zweetklieren produceren zweet, vooral als je het warm hebt. Door verdamping van zweet koelt je lichaam af. Ook de bloedvaatjes in de huid helpen bij de regeling van de temperatuur. Is de lichaamstemperatuur te hoog, dan neemt de doorbloeding van de huid toe. De bloedvaatjes in de huid worden wijder, zodat er meer bloed doorheen kan. Het bloed geeft warmte af aan je huid. Je huid geeft de warmte weer af aan de omgeving. Daardoor koelt je lichaam af.
Wordt de lichaamstemperatuur te laag, dan vermindert de doorbloeding van je huid. De bloedvaatjes worden nauwer. Je verliest minder warmte aan de omgeving. Ook kun je gaan rillen. Door rillen wordt in je spieren warmte opgewekt.

Slide 14 - Tekstslide

Brandwonden
Een brandwond is een beschadiging van de huid die wordt veroorzaakt door warmte, een chemische stof of elektriciteit. Op de plaats van een brandwond is de huid stuk en is er dus geen bescherming meer. Bacteriën kunnen dan gemakkelijker binnendringen, waardoor een infectie kan ontstaan. Ook verlies je meer vocht en warmte.

Brandwonden kunnen ernstig of minder ernstig zijn. Dat hangt af van de plaats, de grootte en de diepte van de wond. Het lichaam kan de opperhuid wel herstellen, maar als de lederhuid kapotgaat, komt die niet meer terug. Lees in de volgende slide je wat je moet doen bij een brandwond.

Slide 15 - Tekstslide

Eerste hulp bij brandwonden
  1. Koel de brandwond tien minuten met lauw, zacht stromend leidingwater. Koelen vermindert de pijn en haalt de hitte uit de wond. Zo wordt een brandwond niet erger.
  2. Voorkom dat het lichaam te veel afkoelt. Koel daarom alleen de wond.
  3. Bedek een open wond met plasticfolie of vet verbandgaas. Door de wond te bedekken blijft deze schoon. Ook vermindert het de pijn.
  4. Smeer niets op de brandwond. Smeersels, zalf, tandpasta of andere middelen maken de wond erger. Gebruik ook geen betadine of jodium.
  5. Waarschuw een arts bij grote blaren, een open wond en brandwonden door chemische stoffen of elektriciteit. Brandwonden kunnen erger zijn dan ze lijken. Bel bij twijfel altijd een arts!

Slide 16 - Tekstslide

In de afbeelding zie je een doorsnede van de huid.

Geef de namen van alle genummerde delen.

Slide 17 - Open vraag

Hiermee voel je iets zwaars op de huid.
In deze huidlaag komen bloedvaten voor.
Beschermt tegen beschadiging, uitdroging en ziekteverwekkers.
Hiermee neem je pijn waar.
Klier die vocht maakt waarmee het lichaam afkoelt.
Dit wordt opgeslagen onder de huid.

Delen die door de opperhuid heen steken.
In de tabel staan omschrijvingen van delen van de huid.

Zet voor elke omschrijving het juiste nummer uit de afbeelding.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12

Slide 18 - Sleepvraag

In welke twee lagen van de huid komen zenuwen voor?

Slide 19 - Open vraag

Iemand heeft het koud.
Maak de zinnen kloppend.
De doorbloeding van de huid zal dan ........... .
2 Bloedvaten in de huid worden dan ............. .
3 Daardoor kan .............. warmte worden afgegeven aan de omgeving.
4 Zweetklieren produceren dan ............  zweet.
5 Door te rillen zal in de spieren warmte ............ .

minder
nauwer
ontstaan
verdwijnen
wijder
toenemen
afnemen
meer
veel
geen

Slide 20 - Sleepvraag

Iemand heeft het warm.
Maak de zinnen kloppend.
1 De doorbloeding van de huid zal dan .......... .
2 Bloedvaten in de huid worden dan ........... .
3 Daardoor kan het bloed ...........  warmte afgeven aan de omgeving.
4 Zweetklieren produceren dan ............  zweet.
toenemen
nauwer
wijder
veel
minder
afnemen
nauwelijks
meer

Slide 21 - Sleepvraag

Lees de tekst ‘Politie haalt hond uit oververhitte auto’.

De bouw van de huid van alle zoogdieren is ongeveer hetzelfde. Er zijn wel verschillen. Zoogdieren hebben bijvoorbeeld weinig of veel haren op de huid. Mensen, honden en varkens zijn zoogdieren.
Leg uit dat honden minder goed tegen de warmte kunnen dan mensen. Geef twee redenen. Gebruik hierbij ook de tekst.

Slide 22 - Open vraag

Varkens rollen graag in de modder als het warm is.

Leg uit hoe dit helpt om af te koelen.

Slide 23 - Open vraag

In de afbeelding zie je een foto van varkensvlees: een speklapje.

Zet de juiste namen bij de genummerde delen.

Slide 24 - Open vraag

In de grafiek van de afbeelding zie je de hoeveelheid impulsen die ontstaan in twee zintuigen in de huid bij verschillende temperaturen van de huid.

Zet bij de nummers van welke zintuigen de impulsen afkomstig zijn.

Slide 25 - Open vraag

Als de huid iets heets aanraakt, ontstaan in de koude- en warmtezintuigen geen impulsen.

Waarmee kun je iets heets wel waarnemen?

Slide 26 - Open vraag

Door koude- en warmtezintuigen kun je temperatuurverschillen waarnemen.

Welke delen van de huid zijn daarnaast belangrijk bij het regelen van de lichaamstemperatuur?

Slide 27 - Open vraag

Als je net flink hebt gesport, kan je hoofd er rood uitzien.

Geef hiervoor een verklaring.

Slide 28 - Open vraag

Twee mensen zwemmen in koud water.

Wie zal het eerder koud hebben: een dik persoon of een dun persoon? Leg je antwoord uit.

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Video

Slide 31 - Link