week 38 les 5 t/m 9

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

week 38 les 5 t/m 9

les 5: Nederlands

10 min lezen

nakijken 1A ( 10 min)

Maken quiz woordenschat ( 5 min)

inleiding 1B  (15 min) 

Huiswerk: Maken opdracht 3 t/m 7 ( blz 11 oefenboek)

Woordenlijst bij 1 A: Van letters tot kennis

Jullie vinden de woordenlijst op Som: studiewijzer

Deze ga je leren voor de dictees. 

samengevat: 

Er zijn verschillende woordraadstrategieën:

  • Zoek naar synoniemen

  • Zoek naar tegenstellingen

  • Bepaal of de uitleg in de tekst wordt gegeven

  • Kijk naar voor- of achtervoegsels

  • Gebruik je kennis van een andere taal

  • Kijk hoe een woord is samengesteld

Wat heb je onthouden uit deze les?

les 7 

Lezen 10 min

herhalen: Wat hebben we geleerd? 10 min

Nakijken 1B 5 min

 Leesdoelen en leesmanieren: Harry  Potter 15 min

drillster 10 min

Huiswerk: Maken opdracht 3 t/m 7 blz 14

Schrijf in je schrift

Er zijn verschillende woordraadstrategieën ( 6) :

  1 Zoek naar synoniemen

  2 Zoek naar tegenstellingen

  3 Bepaal of de uitleg in de tekst wordt gegeven

  4 Kijk naar voor- of achtervoegsels (on-her,heid,baar)

  5 Gebruik je kennis van een andere taal

  6 Kijk hoe een woord is samengesteld

huiswerk

1hv1 : woensdag 25 sept het 3e uur

1hv3 : dinsdag 24 sept het 6e uur

Maken opdracht 3 t/m 7 blz 14 ( lees de tekst uit handboek: blz 60-61)

les 7: leesportfolio

Werk aan je leesportfolio

Brief aan een personage

Iemand die kan lezen en schrijven

1. alfabeet
2. alvabeet
3. alfobeet
4. alvobeet

De algemene ontwikkeling

1. Bepaalde hoeveelheid kennis op een gebied.
2. Bepaalde hoeveelheid ervaring op verschillende gebieden.
3. Bepaalde hoeveelheid ervaring op een gebied.
4. Bepaalde hoeveelheid kennis op verschillende gebieden.

Iemand die niet kan lezen en schrijven

1. onafabeet
2. analfabeet
3. onalfabeet
4. anafabeet

Er niet bij mogen horen

1. buitengekeerd worden
2. uitelkaar getrokken worden
3. buitengesloten worden
4. uitgesloten worden

het niet digitaal vaardig zijn

1. digibeet
2. digi-junk
3. digibijt
4. digiholic

het digitaal vaardig zijn

1. de digitale intelligentie
2. de analfabete geletterdheid
3. de analfabete intelligentie
4. de digitale geletterdheid

de uitgave

1. de editie
2. de kosten
3. de syllabus
4. het deel

wie met getallen en wiskunde begrippen om kan gaan

1. becijferd
2. gecijferd
3. calculator
4. calculerend

alle woorden en uitdrukkingen die iemand kent

1. rijkwoordelijk
2. woordenschat
3. schatwoordelijk
4. woordenschatrijk

bijdragen aan

1. afdragen
2. doneren
3. moeite doen
4. geven, helpen

De drempel

1. financiële tegenvaller
2. dorpel
3. iets wat je tegenhoudt of hindert
4. iets wat pijn doet als je erover begint

de dyslexie

1. leerstoornis waardoor je niet kan lezen en spellen
2. leerstoornis waardoor je niet alleen moeite hebt met spelling maar ook met rekenen
3. leerstoornis waardoor je moeite hebt met het lezen en spellen
4. leerstoornis waardoor je moeite hebt met concentreren

in grote lijnen

1. monumentaal
2. integraal
3. horizontaal
4. globaal

de laaggeletterdheid

1. Moeite hebben met lezen en schrijven
2. weinig algemene kennis hebben
3. moeite hebben met hoofdletters
4. makkelijk omgaan met lezen en schrijven

onder de knie hebben

1. iets uit je hoofd weten
2. beheersen, iets goed kunnen
3. goed kunnen sporten
4. een talent, een kwaliteit

waardoor iets komt of gebeurt

1. de oorzaak
2. de uitleg
3. de reden
4. het gevolg

het proces

1. hoe iets moet
2. hoe iets is ontstaan
3. hoe is eindigt
4. hoe iets verloopt

valsspelen, oneerlijke trucjes toepassen

1. sjacheren
2. sjoemelen
3. sjagerijnen
4. sjoelen

het taboe

1. een muziekinstrument, trommel
2. iemand laten schrikken met iets dat ongepast is
3. wat je niet mag doen of waar je niet over mag praten
4. meerdere tabbladen

aangeven

1. een voorwerp doorgeven
2. het tegenovergestelde van uitgeven
3. iets van je laten horen
4. iets laten weten

iets begrijpen door wat je ziet of hoort

1. afleiden
2. meekrijgen
3. bevatten
4. inhouden

confronteren

1. onenigheid met iemand hebben
2. iemand direct benaderen
3. kritiek geven op iemand
4. iemand op zijn gedrag aanspreken

tekst rondom een woord of woordgroep

1. het artikel
2. de alinea
3. de context
4. de omliggende tekst

de drang

1. de wil
2. sterke behoefte
3. eigenwijsheid
4. de angst

waardoor het beoogde doel bereikt wordt, succesvol

1. poging
2. realiteit
3. hereniging
4. effectief

in aanraking komen met

1. te maken hebben met, contact maken
2. besmet worden
3. communiceren
4. leren kennen

de strategie

1. oorlogstactiek
2. spontaan handelen
3. de manier waarop je iets doet
4. plan

ander woord met dezelfde of een soortgelijke betekenis

1. anoniem
2. antoniem
3. syntaxis
4. synoniem

iets wat je kunt aanraken, een ding

1. een voorwerp
2. een voordeel
3. een voorstel
4. een voorrecht