Nieuwsbegrip: Mariniers testen vliegpak
1 / 31
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Vliegen.. Waar denk je aan?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Link
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
4. Wat is het nieuws over mariniers?
A
Mariniers hebben geen problemen meer.
B
Mariniers hebben geoefend met een vliegpak.
C
Mariniers hebben gevaren met een andere boot.
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
6. Wat doet de piloot zelf om te kunnen vliegen?
A
De piloot gebruikt de motoren en zijn of haar rug.
B
De piloot gebruikt een hendel en zijn of haar armen.
C
De piloot kijkt goed naar hoe stuntmannen vliegen.
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
8. Waarom is het vliegpak handig?
A
Omdat de vliegpakken ervoor zorgen dat de mariniers het niet gauw koud krijgen.
B
Omdat mariniers met de pakken goed en snel door het water kunnen zwemmen.
C
Omdat mariniers nu op plekken kunnen komen waar ze vroeger niet konden komen.
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
10. Waarom kan vliegen in een pak gevaarlijk zijn?
A
Als de piloot valt, is zijn of haar lichaam niet zo sterk als een vliegtuig.
B
Tijdens het testen van het vliegpak ging het niet goed bij de mariniers.
C
Het vliegpak gaat snel kapot, waardoor de piloot naar beneden kan vallen.
Slide 15 - Quizvraag
11. Waarom wordt nog onderzocht of de mariniers de pakken echt gaan gebruiken? Kies de twee goede antwoorden.
Goed
Fout
1. Omdat de mariniers niet blij zijn met het pak
2. Omdat het een beetje gevaarlijk is
3. Omdat het een beetje moeilijk is
4. Omdat een vliegpak heel duur is
Slide 16 - Sleepvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
13. Door wie kan het vliegpak ook gebruikt worden?
A
Door alle mensen
B
Door dokters en reddingswerkers
C
Door mensen die in de bergen wonen
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
2. Lees regel 9. Daar staat: Hij of zij gebruikt hiervoor een hendel.
Wie wordt bedoeld met Hij of zij?
Wie wordt bedoeld met Hij of zij?
A
Het harnas
B
De piloot
C
Het vliegpak
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
3. Lees regel 16. Daar staat: Ze vlogen van boot naar boot.
Wie of wat worden bedoeld met Ze?
Wie of wat worden bedoeld met Ze?
A
Gebouwen
B
Mariniers
C
Plekken
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
4. Lees regel 21 en 22. Daar staat: Dat moet nog onderzocht worden.
Wat wordt bedoeld met Dat?
Wat wordt bedoeld met Dat?
A
Of de mariniers blij zijn met de vliegpakken.
B
Of de vliegpakken ook echt gebruikt gaan worden.
C
Of de vliegpakken gevaarlijk zijn om mee te vliegen.
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
5. Lees regel 25 en 26. Daar staat: Zij moeten soms mensen helpen op plekken waar je niet snel kunt komen.
Wat worden bedoeld met Zij?
Wat worden bedoeld met Zij?
A
Andere mensen
B
Bergen en heuvels
C
Dokters en reddingswerkers
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
6. Lees regel 26 en 27. Daar staat: Daar zouden ze met een vliegpak sneller kunnen komen.
Wat wordt bedoeld met Daar?
Wat wordt bedoeld met Daar?
A
In de bergen
B
In het vliegpak
C
In het ziekenhuis
Slide 30 - Quizvraag
Vond je de les moeilijk of makkelijk?
😒🙁😐🙂😃
