Sociale Hygiëne

Sociale Hygiene
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
RecreatieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Sociale Hygiene

Slide 1 - Tekstslide

Sociale Hygiëne

Slide 2 - Woordweb

Wat is het?
Sociale Hygiëne is een diploma die je vooral nodig hebt in de horeca. Elk bedrijf die alcohol verkoopt of schenkt heeft ten minste een iemand nodig die dit diploma op zak heeft. 

Er moet altijd 1 iemand aanwezig zijn met dit diploma!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

De kantine van de voetbalvereniging schenkt na de training een biertje.
Heeft de voetbalvereniging Sociale Hygiëne nodig?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

De avondwinkel verkoopt ook wijn en bier.
Heeft de avondwinkel Sociale Hygiëne nodig?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Bij het buurthuis kan je een alcoholvrij biertje kopen.
Heeft het buurthuis Sociale Hygiëne nodig?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Een horecabedrijf wil alcoholhoudende dranken gaan verkopen.
Wie moet of moeten in dit geval in het bezit zijn van een verklaring kennis en inzicht sociale hygiëne?
A
De eigenaar van het horecabedrijf
B
De leidinggevende in het horecabedrijf
C
De vaste medewerkers in het horecabedrijf

Slide 8 - Quizvraag

Wat hoort er bij "sociale hygiëne"?
A
Onderhoud van toiletten
B
Naleving van de hygiënecode
C
Aanstootgevend gedrag
D
Drankmisbruik

Slide 9 - Quizvraag

Sociaal gedrag
Het doel van Sociale Hygiëne is om ervoor te zorgen dat je gasten en medewerkers veilig en gezond blijven en daarnaast een leuke tijd hebben. Dit doe je met sociaal gedrag.
  
Wat is sociaal gedrag? Dat betekent dat je rekening houdt met elkaars geestelijke en lichamelijke gezondheid en dat je respect voor elkaar hebt. Je houdt je aan de normen en waarden.

Slide 10 - Tekstslide

Als gastheer of gastvrouw heb je goede sociale vaardigheden nodig.
Wat zijn sociale vaardigheden?
A
Goed met een dienblad kunnen lopen
B
verstand hebben van producten
C
om kunnen gaan met andere mensen
D
goede hygiene

Slide 11 - Quizvraag

Wat is sociaal gedrag volgens jou?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Waarden en normen
Waarde = Vrijheid
Norm = ik doe waar ik zin in heb.

Waarde = respect
Norm = voor ouderen opstaan in de bus. 

Slide 14 - Tekstslide

Norm: Je gooit geen afval uit je auto.

Welke waarde hoort hierbij?
A
Gezondheid
B
Respect voor het milieu
C
Vrijheid van meningsuiting
D
Vrijheid

Slide 15 - Quizvraag

Norm: Als je iets ergens van vindt, mag je dat gewoon zeggen.

Welke waarde hoort hierbij?
A
Vriendelijkheid
B
Eerlijkheid
C
Vrijheid van meningsuiting
D
Behulpzaamheid

Slide 16 - Quizvraag

Norm: Wanneer je je kind ziet of je partner, kus of knuffel je die.

Welke waarde hoort hierbij?
A
Gehoorzaamheid
B
Eerlijkheid
C
Beleefdheid
D
Liefde

Slide 17 - Quizvraag

Bedenk een voorbeeld van een norm.

Slide 18 - Open vraag

Bedenk een voorbeeld van een waarde.

Slide 19 - Open vraag

Respect
Belangrijk voor elk bedrijf!

Slide 20 - Tekstslide

Wat houdt respect in?
Beleefd en vriendelijk omgaan met iedereen.
Elkaar in hun waarde laten.
Elkaars normen accepteren.

Slide 21 - Tekstslide

Wat betekent respect voor jou?

Slide 22 - Open vraag

Alcohol
Belangrijkste inkomstenbron horeca
Wetten opgesteld om alcohol te mogen verkopen
Drank- en Horecawet

Slide 23 - Tekstslide

Invloed op functioneren
Alcohol beïnvloedt je gedrag en je denken. Dit is afhankelijk van een aantal factoren:
- Geslacht
- Lichaamsgewicht
- Wanneer je voor het laatst hebt gegeten 
- Gewenning: vaak drinken zorgt dat je minder snel effect merkt
- Stemming (hoe je je voelt)
- Gezondheid

Slide 24 - Tekstslide

Je lichaam doet er ongeveer 1 uur en een kwartier over om één eenheid alcohol af te breken. Een eenheid is voor elke soort alcohol anders: dat heeft te maken met hoeveel procent alcohol er in het drankje zit. 

Slide 25 - Tekstslide

Eenheden/hoeveelheid

Slide 26 - Tekstslide

Verantwoord drinken
In de horeca is het belangrijk om te zorgen dat gasten verantwoord alcohol drinken. Dat kan je op verschillende manieren doen:
- Niet meteen een leeg glas bijschenken
- Borrelnootjes of hapjes serveren
- Lege glazen even laten staan
- Vraag of er een bob is

Slide 27 - Tekstslide

Te veel alcohol is schadelijk voor je lichaam. Daarom wordt er aangegeven dat mannen en vrouwen maximaal 10 glazen alcohol per week zouden moeten drinken, verspreidt over de week.

Slide 28 - Tekstslide

Verbod op alcohol onder de 18
Boete voor drinker: onder 16 jaar 47,50 / boven 16 jaar 95 
Boete voor bedrijf: 1360

Slide 29 - Tekstslide

Heeft alcohol invloed op gedrag?
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quizvraag

Hoeveel glazen alcohol is verantwoord om te drinken per week?
A
10
B
15
C
5
D
20

Slide 31 - Quizvraag

Wat is voor een horecabedrijf een manier om verantwoord alcoholgebruik te bevorderen?
A
door hapjes en nootjes te serveren
B
door happy hours te organiseren
C
door lege glazen gelijk weg te halen

Slide 32 - Quizvraag

Een aangeschoten man wilt nog een biertje bestellen bij de bar. Mag je deze man nog een biertje geven?
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quizvraag

Drugs
Er zijn verschillende soorten drugs en deze hebben verschillende effecten op het lichaam. We kennen het verschil tussen softdrugs en harddrugs. Verder is er onderscheid tussen verdovend, stimulerend en bewustzijnsveranderend.

Slide 34 - Tekstslide

Hoe zit het dan met drugs?
Onderscheid tussen soft en harddrugs.

Beide drugs mag je niet bezitten.

Bepaalde drugs zijn gedoogd.

Slide 35 - Tekstslide

Drugs
  • Verdovende middelen
  • Stimulerende middelen
  • Bewustzijnsveranderende middelen

Slide 36 - Tekstslide

Verdovende drugs zijn:



GHB

Slide 37 - Tekstslide

Stimulerende drugs voorbeelden:


  • Cocaine
  • Speed
  • XTC

Slide 38 - Tekstslide

Bewustzijnsveranderende drugs zijn:
  • Hasj
  • Wiet
  • XTC

Slide 39 - Tekstslide

Van welke drugs gaat je hartslag omhoog?
A
Stimulerende drugs
B
Verdovende drugs
C
Bewustzijn veranderende drugs

Slide 40 - Quizvraag