3hv H3 tekst 2

3hv H3 Lezen
tekst 2

'Stop met die onzin!'
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3hv H3 Lezen
tekst 2

'Stop met die onzin!'

Slide 1 - Tekstslide

4. Uit welke alinea('s) bestaat de inleiding? Licht je antwoord toe.




  • De inleiding bestaat uit alinea 1, 2 en 3. – In deze alinea’s wordt het onderwerp geïntroduceerd. Alinea 3 eindigt met het standpunt dat in de rest van de tekst wordt onderbouwd.
[3] Maar er zijn ook ranglijsten van de beste ziekenhuizen, scholen en universiteiten. Deze hebben een ander doel. Ze worden opgesteld om patiënten, leerlingen en hun ouders te adviseren waar ze het best af zijn. Het zijn een soort vergelijkende tests, zoals die in de Consumentengids. Ik vind dat we met déze lijsten moeten stoppen.

Slide 2 - Tekstslide

5. Wat is het standpunt van de auteur?




  • We moeten stoppen met ranglijsten van de beste ziekenhuizen, scholen en universiteiten. 
[3] Maar er zijn ook ranglijsten van de beste ziekenhuizen, scholen en universiteiten. Deze hebben een ander doel. Ze worden opgesteld om patiënten, leerlingen en hun ouders te adviseren waar ze het best af zijn. Het zijn een soort vergelijkende tests, zoals die in de Consumentengids. Ik vind dat we met déze lijsten moeten stoppen.

Slide 3 - Tekstslide

6. Met welke drie argumenten onderbouwt de auteur zijn standpunt?
  1. De lijsten zeggen te weinig. (al.4)
  2. De werkelijkheid wordt door ranglijsten drastisch versimpeld. (al. 6)
  3. Ranglijsten maken van alles een oneerlijke wedstrijd, een valse competitie.(al.9)

Slide 4 - Tekstslide

7. Aan welke signaalwoorden herken je die drie argumenten?
  • al.[4] Om te beginnen zeggen de lijsten te weinig.
  • al.[6] Ten tweede wordt de werkelijkheid door ranglijsten drastisch versimpeld.
  • al.[9] Nog een minpunt van ranglijsten is dat ze van alles een oneerlijke wedstrijd maken, een valse competitie.

Slide 5 - Tekstslide

8. Lees de zinnen a tot en met e hieronder (gebaseerd op alinea 4 en 5) en noteer op basis daarvan wat er in onderstaand blokjesschema bij 1 tot en met 5 moet worden ingevuld. Noteer alleen de letters.
a De betekenis van een plaats op de ranglijst is onduidelijk.
b De lijsten zeggen te weinig.
c Gemiddeld verschuiven ziekenhuizen 25 plaatsen per jaar, omhoog of omlaag.
d Slechte ziekenhuizen scoren nog een voldoende.
e Zo lijkt de Top 100 van ziekenhuizen wel een loterij.

Slide 6 - Tekstslide

8. Lees de zinnen a tot en met e hieronder (gebaseerd op alinea 4 en 5) en noteer op basis daarvan wat er in onderstaand blokjesschema bij 1 tot en met 5 moet worden ingevuld. Noteer alleen de letters.
[4] (a) Om te beginnen zeggen de lijsten te weinig. Neem de Top 100 van ziekenhuizen in het Algemeen Dagblad. Een ziekenhuis in Rotterdam stond vorig jaar op nummer 6, dit jaar op 56. Het ziekenhuis in Drachten steeg juist van 71 naar plaats 4. Is het ene nu in een jaar zo veel slechter en het andere zo veel beter geworden? Zo snel verandert dat toch niet? (c) Gemiddeld verschuiven ziekenhuizen 25 plaatsen per jaar, omhoog of omlaag. (e) De lijst lijkt dus eerder een loterij.

[5] (a) En wat betekent een plaats op de ranglijst? Is het ziekenhuis op plaats 50 van de 100 slecht? Scoort het een onvoldoende, een vijfje? Nee, zelfs nummer 56 scoort nog een dikke voldoende, een 7-. (d) Dus zelfs slechte ziekenhuizen scoren in deze lijst nog voldoende. Wat heb je aan zo’n ranglijst?

Slide 7 - Tekstslide

8. Lees de zinnen a tot en met e hieronder (gebaseerd op alinea 4 en 5) en noteer op basis daarvan wat er in onderstaand blokjesschema bij 1 tot en met 5 moet worden ingevuld. Noteer alleen de letters.
1 = b
De lijsten zeggen te weinig
2 = e
Zo lijkt de Top 100 van ziekenhuizen wel een loterij. 
4 = a
De betekenis van een plaats op de ranglijst is onduidelijk.
3 = c
Gemiddeld verschuiven ziekenhuizen 25 plaatsen per jaar, omhoog of omlaag. 
5 = d
Slechte ziekenhuizen scoren nog een voldoende. 

Slide 8 - Tekstslide

9.Waarom vindt de auteur het niet goed om een school op basis van examencijfers te beoordelen? Geef vijf argumenten.
Maar is dat een goede school? Examencijfers zeggen niets over bijvoorbeeld de creativiteit van de leerlingen, de mondigheid en de zelfredzaamheid. Dat zijn zaken waarover je misschien ook wel wat wilt weten.

[7] Eigenlijk zou je – in verband met de examencijfers – ook rekening moeten houden met de sociaaleconomische achtergrond van de leerlingen. Het is immers een stuk moeilijker om leerlingen met een taalachterstand aan een diploma te helpen dan leesgrage bollebozen. Als je met alle andere factoren rekening houdt, blijkt uit gegevens van de onderwijsinspectie overigens dat de meeste scholen elkaar niet zo veel ontlopen. Dat is op zich wel geruststellend – elke keuze is een goede.

Slide 9 - Tekstslide

9.Waarom vindt de auteur het niet goed om een school op basis van examencijfers te beoordelen? Geef vijf argumenten.
Examencijfers zeggen niets over 
  • (1) de creativiteit van de leerlingen, 
  • (2) de mondigheid van de leerlingen, 
  • (3) de zelfredzaamheid van de leerlingen en 
  • (4) de sociaaleconomische achtergrond van de leerlingen. 
  • (5) Bovendien verschillen scholen volgens de onderwijsinspectie niet zo veel van elkaar. 

Slide 10 - Tekstslide

10. ‘Het is dus appels met peren vergelijken.’ (al. 8) 
Wat bedoelt de auteur met deze zin?









  • Hij bedoelt ermee dat de opleidingen in het hoger onderwijs eigenlijk niet goed met elkaar te vergelijken zijn. Dat komt doordat het hoger onderwijs zo onoverzichtelijk is: dezelfde studies kunnen bij de ene opleiding een heel andere naam hebben dan bij de andere.
[8] Bij universiteiten en hogescholen scoren kleine doorgaans beter dan grote. De studenten vinden die laatste eerder onoverzichtelijk en lopen er vaker verloren rond. De Universiteit Leiden verloor dit jaar punten doordat er veel nieuwe studenten bij kwamen. ‘Helaas’ waren die gelokt door een goede score vorig jaar. Het hoger onderwijs is hoe dan ook onoverzichtelijk, met onnoemelijk veel opleidingen en opleidinkjes die soms alleen in naam van elkaar lijken te verschillen. Het is dus appels met peren vergelijken. De internationale rankings zeggen al helemaal niets: die zijn gebaseerd op de wetenschappelijke prestaties van de docenten, niet op het onderwijs dat ze geven.

Slide 11 - Tekstslide

11. 

Slide 12 - Tekstslide

[9] Nog een minpunt van ranglijsten is dat ze van alles een oneerlijke wedstrijd maken, een valse competitie. Het is kennelijk niet meer genoeg om goed of voldoende te zijn, er moet iemand de beste zijn. Het uiteindelijke gevolg van die competitie is een sterke polarisatie, mede doordat alle eer, geld en zeggenschap naar dezelfde gaan: ‘the winner takes it all’. De verliezer blijft – onterecht – met lege handen achter. Voor ziekenhuizen, scholen en universiteiten kan een slechte score in de loterij van de ranglijstjes dus vervelend uitpakken. Het kan ertoe leiden dat ze minder patiënten, leerlingen of studenten krijgen. En dat kan krimp, leegstand en ontslagen tot gevolg hebben, zeker als de instelling een paar jaar achter elkaar niet goed ‘scoort’.
a
b
c
d
11

Slide 13 - Tekstslide

12. Wat is het tekstdoel?
  • overtuigen

Slide 14 - Tekstslide